Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Quiz Hoofdstuk 1 en 2
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn primaire behoeften?
A
De noodzakelijke levensbehoeften
B
De behoefte aan luxe goederen
C
Alle overige behoeften.
D
De middelen om in je behoefte te voorzien.
Slide 2 - Quiz
Wat wordt bedoeld met budgetteren?
A
Inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
B
Inkomsten en uitgaven uit het verleden bekijken
C
Vergroten van de inkomsten
D
Verlagen van de uitgaven
Slide 3 - Quiz
Overnachtingen boeken we altijd via de website van booking.com. Ze hebben er ook een handige app voor
A
Dit is een voorbeeld van plaatsbeleid.
B
Dit is een voorbeeld van productbeleid
C
Dit is een voorbeeld van promotiebeleid
D
Dit is een voorbeeld van prijsbeleid
Slide 4 - Quiz
Tijdens het gebruik van een buienradar-app op de mobiele telefoon komt een bepaald merk chocolademelk in beeld, plus een beschrijving van het product. Van welke soort reclame is hier geen sprake?
A
commerciële reclame
B
informatieve reclame
C
merkreclame
D
ideële reclame
Slide 5 - Quiz
NIKE is een
A
A- merk
B
B merk
C
C merk
D
Huismerk
Slide 6 - Quiz
Een behoefte vervullen door goederen zelf te maken of diensten zelf te doen, zonder ervoor te betalen.”
A
consumeren
B
zelfvoorziening
Slide 7 - Quiz
beïnvloeding door familie, vrienden en bekenden.
A
sociale beinvloeding
B
commerciële beïnvloeding
Slide 8 - Quiz
beïnvloeding door fabrikanten, winkeliers en andere verkopers: Voorbeelden: –Verkoper in een winkel –Reclame
A
Sociale beinvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 9 - Quiz
Hoe noem je een gemiddelde stijging van alle prijzen bij elkaar
A
inlfatie
B
deflatie
Slide 10 - Quiz
Waarom zijn bedrijven niet blij met prijsdalingen?
A
Consumenten kopen dan meteen producten en verdienen bedrijven veel geld.
B
Consumenten wachten met aankopen doen omdat ze denken dat de prijzen
nog verder zullen dalen
Slide 11 - Quiz
Volgens welke wet moet de fabrikant de eventuele kosten van gevolgschade betalen?
A
Warenwet
B
Veiligheidswet
C
Wet koop op afstand
D
Wet Productaansprakelijkheid
Slide 12 - Quiz
maatschappelijke kosten
A
Als de samenleving nadelen ondervindt en meebetaalt aan het voorkomen of herstellen hiervan,
B
geeft aan dat een product milieuvriendelijk wordt geproduceerd.
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je een product dat bij normaal gebruik doet wat het moet doen en zo lang meegaat als je mag verwachten?
A
Colpartage product
B
Goed product
C
Deugdelijk product
Slide 14 - Quiz
Welke overheidsinstelling controleert de veiligheid van voedsel en andere producten?
A
De Keuringdienst Warenautoriteit
B
Gemeente
C
De Nationale veiligheid
D
De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
Slide 15 - Quiz
Voorlichting geven aan huiseigenaren over energiebesparende maatregelen in huis.
A
ANWB
B
Vereniging eigen huis
C
NIBUD
D
Consumentenbond
Slide 16 - Quiz
Protesteren tegen de invoering van tol op de Duitse snelwegen
A
Consumentenbont
B
. Vereniging eigen huis
C
ANWB
Slide 17 - Quiz
Waarom kun je makkelijker bezuinigen op huishoudelijke uitgaven dan op vaste lasten.
A
Bij dagelijkse uitgaven heb je te maken met een contract.
B
Bij vaste lasten heb je te maken met een contract.
Slide 18 - Quiz
...... kun je langere tijd en meerdere keren kunt gebruiken
A
gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen
Slide 19 - Quiz
.... goederen raken op. Als je ...... goederen wilt blijven gebruiken, moet je steeds opnieuw geld eraan uitgeven.
A
gebruiksgoederen
B
verbruiksgoederen
Slide 20 - Quiz
De wasmachine en een wasdroger zijn voorbeelden van