13 administratieve taken blz. 200 - 213

13 Administratieve taken 
blz. 200 - 213
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Basisjaar N3 en 4 BusinessMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

13 Administratieve taken 
blz. 200 - 213

Slide 1 - Diapositive

Waar denk jij aan bij logistieke werkzaamheden?

Slide 2 - Question ouverte

Logistiek werkzaamheden
Het sorteren van goederen
Het verzendklaar maken van bestellingen
Het uitvoeren van kwaliteitscontroles
Het bijhouden van de administratie
Inkomende en uitgaande orders controleren
Het onderhouden van klantcontacten
Het laden en lossen van vrachten

Slide 3 - Diapositive

Waarom zijn logistieke werkzaamheden belangrijk in een bedrijf?
A
Ze zorgen voor efficiënt en kostenbesparend proces
B
Ze zorgen voor culturele diversiteit in het team
C
Ze zorgen voor politieke invloed binnen het bedrijf
D
Ze zorgen voor entertainment op de werkvloer

Slide 4 - Quiz

Wat is een minimumvoorraad?
A
De minimale hoeveelheid goederen die moet worden aangehouden.
B
De maximale hoeveelheid goederen die moet worden aangehouden.
C
De gemiddelde hoeveelheid goederen die moet worden aangehouden.
D
Een willekeurige hoeveelheid goederen die moet worden aangehouden.

Slide 5 - Quiz

Waarom is een minimumvoorraad belangrijk?
A
Om tekorten te voorkomen en de productie te handhaven.
B
Om de kosten te verlagen en de productie te verminderen.
C
Om overschotten te creëren en de productie te verhogen.
D
Om afval te minimaliseren en de productie te stoppen.

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt de minimumvoorraad berekend?
A
Op basis van de winstgevendheid van de producten en de marketingstrategie.
B
Op basis van de huidige voorraad en de verkoopprijs van de goederen.
C
Op basis van de vraag tijdens de levertijd en de betrouwbaarheid van de leverancier.
D
Op basis van de seizoensgebonden vraag en de locatie van de opslag.

Slide 7 - Quiz

Je werkt ook met een maximum voorraad, waarom?
A
voorkomen van ruimtegebrek, veroudering, breuk/lekkage, verkooppercentage
B
voorkomen van ruimtegebrek, veroudering, breuk/lekkage, renteverlies
C
voorkomen van ruimtegebrek, werkplekken, breuk/lekkage, renteverlies
D
voorkomen van ruimtegebrek, veroudering, transport, renteverlies

Slide 8 - Quiz

Wat is het doel van inventariseren?
A
Om nauwkeurige voorraadgegevens te verkrijgen.
B
Om ongeorganiseerd te blijven
C
Om tijd te verspillen
D
Om kosten te verhogen

Slide 9 - Quiz

Bij het controleren van de voorraad is het van belang te letten op
A
kwaliteit en prijs
B
kwantiteit en prijs
C
kwaliteit en kwantiteit
D
kwantiteit, prijs, kwaliteit

Slide 10 - Quiz

tellen van de voorraad
Jaarlijks worden voorraden geteld.
Dit wordt ook wel balansen genoemd. 
Klopt de voorraad nog met de administratie? 

Slide 11 - Diapositive

Wat zou er naar voren kunnen komen bij balansen?
A
Personeelskosten
B
Gemiste omzet
C
Derving
D
Salarisfouten

Slide 12 - Quiz

Naast derving kom je ook fouten in de boekhouding tegen en worden verkeerde tellingen duidelijk. 

Slide 13 - Diapositive

Fouten in de boekhouding van het magazijn ontstaan door:
  • niet registeren van goederen
  • verkeerd registreren van goederen
  • niet terugboeken van retouren 

Slide 14 - Diapositive

Wat is de definitie van bestellen van goederen?
A
Het plaatsen van een bestelling voor producten.
B
Het opslaan van goederen in een magazijn.
C
Het retourneren van goederen.
D
Het verkopen van goederen aan klanten.

Slide 15 - Quiz

Welke documenten zijn betrokken bij het bestellen van goederen?
A
Factuur en vrachtbrief.
B
Inkooporder en leveringsbon.
C
Verkoopovereenkomst en betalingsbewijs.
D
Kassabon en garantiebewijs.

Slide 16 - Quiz

Wat is een belangrijk aspect bij het bestellen van goederen?
A
Het kiezen van een willekeurige leverancier.
B
Het opstellen van een duidelijke bestelhoeveelheid.
C
Het negeren van leveringstermijnen.
D
Het gebruik van onleesbare handschriften.

Slide 17 - Quiz

Hoe gaat de bestelprocedure 
op jouw werkplek? 

Slide 18 - Diapositive

Wat staat er meestal op een vracht- of pakbon?
A
Kortingsaanbiedingen, contactgegevens, en retourbeleid.
B
Productieplaats, garantievoorwaarden, en afbeeldingen.
C
Kleurcodering, verpakkingsinstructies, en verkoopprijs.
D
Productbeschrijving, hoeveelheid, en ontvangstdatum.

Slide 19 - Quiz

Wat is een colli?
A
Een colli is een exotisch dier.
B
Een colli is een verzameling van goederen.
C
Een colli is een soort vrachtwagen.
D
Een colli is een vorm van betaling.

Slide 20 - Quiz

Wat controleer je op een pakbon bij het uitpakken?
A
Bedrag
B
Artikelen
C
Handtekening
D
Aantallen

Slide 21 - Quiz

Wat betekent FIFO?
A
First In First Out
B
Last In First Out
C
First In Second Out
D
First In Last Out

Slide 22 - Quiz

Waarom is de check van de arktikelen en hoeveelheid zo belangrijk?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is een creditnota?
A
Een factuur voor extra betaling.
B
Een herinnering voor openstaande betalingen.
C
Een document dat een terugbetaling aangeeft.
D
Een aankoopbewijs.

Slide 24 - Quiz

Wat betekent LIFO?
A
First In, Last Out
B
First In, First Out
C
Last In, First Out
D
Last In, Last Out

Slide 25 - Quiz

Vrije plaatsing 
Voordeel
Ruimte optimaal benut
Nadeel
Langer zoeken 
code = plaats in magazijn

Slide 26 - Diapositive

Vrije plaatsing 
Voordeel
Makkelijk te vinden 
Nadeel
Ruimte niet optimaal benut

Slide 27 - Diapositive

Welke informatie bevat een vrachtbrief?
A
Schriftelijk bewijs dat leverancier, vervoerder en afnemer dat goederen vervoerd worden
B
Bij aflevering van goederen is het een bewijs dat levering echt heeft plaatsgevonden
C
Alle informatie om te kunnen leveren
D
Geen enkel antwoord is goed.

Slide 28 - Quiz

Facturatieproces

Slide 29 - Diapositive

Regels voor facturen
1. Je volledige juridische of handelsnaam en adres (het echte 2. adres, niet een postbus)
4. Je KvK-nummer
5. Je btw-nummer
6. De volledige naam en adres van van je afnemer (het echte adres, niet een postbus)
7. De factuurdatum
8. Een opeenvolgend nummer, het factuurnummer
9. Het aantal goederen of de omvang van je diensten
10. De aard van de goederen of diensten die je hebt geleverd
11. De leverdatum van je goederen of diensten, of de datum van een vooruitbetaling
12. Het bedrag dat je in rekening brengt, exclusief btw
13. Het btw-bedrag
14. Het btw-tarief dat je in rekening brengt

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Aandachtspunten leverancier/crediteur

  • Betalingstermijn - houd overzicht van de betalingen 
  • Verkoopfactuur en omzet/btw - voldoen, ook al is factuur nog niet betaald
  • Factuur maken is verplicht - binnen 10 dagen na levering
  • Digitaal facturen maken en verzenden

Slide 32 - Diapositive

Welke verplichting heeft een leverancier/crediteur nog meer die nog niet is benoemd?
A
Belastingdienst facturen sturen
B
Factuurnummering
C
De Kamer van Koophandel informeren over de facturen
D
Inkoopnummer vermelden

Slide 33 - Quiz

Aandachtspunten klant/debiteur

  • Betalingstermijn - houd overzicht van de betalingen 
  • Inkoopfactuur en btw - terugvorderen ook al heb je factuur nog niet betaald 
  • Inkoopfacturen oplopend nummeren

Slide 34 - Diapositive

Welke verplichting heeft een klant/debiteur nog meer die nog niet is benoemd?
A
Controle van btw-nummer bij de belastingsdienst
B
Controle van het leveringsadres op Google
C
Controle van de inkoopfactuur met de pakbon
D
Controle van het btw-nummer met de pakbon.

Slide 35 - Quiz