H2.1 Groepsvorming 2

Wat weten we nog van de vorige keer?
Waarom is het ´gangsterism´ in Zuid Afrika een goed voorbeeld van groepsvorming?
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weten we nog van de vorige keer?
Waarom is het ´gangsterism´ in Zuid Afrika een goed voorbeeld van groepsvorming?

Slide 1 - Diapositive

Wat willen we vandaag bereiken?
- Je kent het verschil tussen formele en informele groepen.
- Je begrijpt op welke manier mensen niet langer bij een groep meer horen. (dropping-out, opting-out, uitsluiting, discriminatie, armoede of werkloosheid).
- Je weet het verschil tussen de 4 bindingen
- je hebt geoefend met het toepassen van het kernconcept groepsvorming

Slide 2 - Diapositive

KERNCONCEPT Groepsvorming (1)
                     die tussen meer dan twee                  tot stand komen, doordat ze elkaar                          en gemeenschappelijke                                         ontwikkelen.
         bindingen
              mensen
        beinvloeden
normen en waarden

Slide 3 - Question de remorquage

KERNCONCEPT Groepsvorming (2)

(1) die tussen meer dan twee (2) tot stand komen, doordat ze elkaar (3) en gemeenschappelijke (4) ontwikkelen.

Slide 4 - Question ouverte

Formele vs. informele groepen
Formele groepen 
Vast omschreven doelen en normen, 
vastgelegde regels en procedures, 
bepaalde rollenstructuur en hiërarchie.

Informele groepen 
Stilzwijgende binding zonder 
vastgelegde doelen en normen, 
zonder rollenstructuur en hiërarchie.




Slide 5 - Diapositive

Geef 2 voorbeelden van een formele groep en 2 voorbeelden van een informele groep.

Slide 6 - Question ouverte

Hoe kan iemand uit een groep gaan?
Er kunnen zich situaties voordoen waarin mensen niet langer bij een groep horen.

1. Er niet meer bij willen horen (dropping out);

2. Er niet meer bij mogen horen (uitsluiting en discriminatie);

3. Er niet meer bij kunnen horen (armoede, werkloosheid)



Slide 7 - Diapositive

Geef van 1, van 2 en van 3 een praktijkvoorbeeld.
1. Er niet meer bij willen horen (dropping out en opting out);
2. Er niet meer bij mogen horen (uitsluiting en discriminatie);
3. Er niet meer bij kunnen horen (armoede, werkloosheid)

Slide 8 - Question ouverte

3

Slide 9 - Vidéo

Hoe maak ik een opgave met kernconcepten?

Stap 1: Schrijf de omschrijving van het kernconcept op.


Stap 2: Bedenk welk onderdeel van de omschrijving van het kernconcept je kunt toepassen op de bron.


Stap 3: Schrijf op welk onderdeel van de omschrijving van het kernconcept je herkent en schrijf op hoe je dat onderdeel herkent in de tekst van de bron.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld examenvraag: Gebruik het kernconcept groepsvorming om uit te leggen dat er bij de Jehova´s getuigen sprake is van groepsvorming.

Slide 11 - Question ouverte

01:48
Wat voor een groep zijn de Jehova´s getuigen?
A
Informele groep
B
Formele groep

Slide 12 - Quiz

04:18
Hij is niet langer een onderdeel van de groep Jehova´s. Dit is een voorbeeld van ...
A
Werkloosheid
B
Dropping-out
C
Uitsluiting
D
Discriminatie

Slide 13 - Quiz

07:38
Wat zou jij doen? Eruit stappen of toch voor je familie kiezen?

Slide 14 - Question ouverte

Affectieve bindingen
Cognitieve bindingen
Economische bindingen
Politieke bindingen
Afhankelijkheden die te maken hebben met de verdeling van macht (regels en wetten).
Afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en
negatieve gevoelens van mensen voor elkaar.
Afhankelijkheden die te maken hebben met de productie
en distributie van schaarse goederen
Afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat
mensen van en aan elkaar leren.

Slide 15 - Question de remorquage

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 16 - Question ouverte