Solfege les 2 h5 en v6

Homofonie is:
A
meerstemmigheid met melodie in octaven uitgevoerd
B
Meerstemmigheid met alle stemmen ritmisch gelijkmelodie in sopraan
C
Meerstemmigheid met melodie in de Altstem
D
Meerstemmigheid, iedere stem eigen ritme en eigen melodie
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
MuziekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Homofonie is:
A
meerstemmigheid met melodie in octaven uitgevoerd
B
Meerstemmigheid met alle stemmen ritmisch gelijkmelodie in sopraan
C
Meerstemmigheid met melodie in de Altstem
D
Meerstemmigheid, iedere stem eigen ritme en eigen melodie

Slide 1 - Quiz

Antifonaal is:
A
solist tegenover koor
B
koor tegenover koor
C
koor tegenover dubbelkoor
D
solist tegenover solist

Slide 2 - Quiz

Melismatisch is:
A
1 toon - 1 lettergreep
B
1 toon - meerdere lettergrepen
C
meerdere tonen - 1 lettergreep
D
meerdere tonen - meerdere lettergrepen

Slide 3 - Quiz

Bourdonbegeleiding is samenklank van:
A
grondtoon en terts
B
grondtoon en kwart
C
grondtoon en kwint
D
grondtoon en sext

Slide 4 - Quiz

De term A Capella betekent:
A
zingen zonder begeleiding
B
zingen met begeleiding
C
zingen met een koor
D
zingen in een duo

Slide 5 - Quiz

Een parallelle beweging is
A
stemmen bewegen ritmisch gelijk
B
stemmen bewegen melodisch gelijk
C
stemmen bewegen gelijk in octaven
D
stemmen bewegen ritmisch en melodisch gelijk

Slide 6 - Quiz

Benoem het volledige interval:
C - A
A
reine kwint
B
reine kwart
C
grote sext
D
overmatige kwint

Slide 7 - Quiz

Benoem het volledige interval:
F - As
A
grote seconde
B
grote terts
C
kleine secunde
D
kleine terts

Slide 8 - Quiz

Een Cantus Firmus is:
A
een gezang
B
een psalm
C
een koraal
D
een vast gezang

Slide 9 - Quiz

Monodie betekent:
A
1 melodie met akkoord begeleiding
B
1 melodie zonder begeleiding
C
1 melodie met een tegenstem
D
1 melodie met koorbegeleiding

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Noteer het letterschema:

Slide 12 - Question ouverte

Dit lied noem je een:
A
coupletlied
B
gevarieerd coupletlied
C
doorgecomponeerd lied
D
refreinlied

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Wat voor orkest heb je hier gehoord?

Slide 15 - Question ouverte

Uit welke periode komt dit voorbeeld?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Welke kenmerken heb je gehoord uit de Weense Klassieken?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

Welk solo-instrument hoorde je hier?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Vidéo

Welke notenwaarden werden voornamelijk door de strijkers gespeeld?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Het letterschema is:
A
intro-a-ts-a-ts-a-outtro
B
intro-a-ts-b-ts-b-outtro
C
intro-a-ts-a-ts-b-outtro
D
intro-a-ts-b-ts-c-outtro

Slide 24 - Quiz

Wat voor soort lied was dit?
A
coupletlied
B
gevarieerd coupletlied
C
doorgecomponeerd lied
D
refreinlied

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

De zangstem was een:

Slide 27 - Question ouverte

Wat werd door de piano uitgebeeld?

Slide 28 - Question ouverte

Uit welke periode kwam dit lied?
A
Barok
B
Weense Klassieken
C
Romantiek
D
Neo Classisisme

Slide 29 - Quiz

Welke argument heb je hiervoor?

Slide 30 - Question ouverte