herhalen toets

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen en huiswerk check
Tijdens het stillezen, controleer ik het huiswerk van enkele leerlingen. Leg dus je werk open voor je op tafel bij  opdr 11, 12, 16
Huiswerk niet gemaakt is voor de volgende les 1x overschrijven van de woordenlijst. 
1mB
1mC
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
doelen bekijken 'overhoor jezelf'

Slide 4 - Diapositive

nee, kan er ook achter = de bal is rond. 

nee, bij stoffelijk bn kan dat niet = een houten boot

ja, als ze afgeleid zijn van een eigen naam = de Syrische jongen


Leer-werk les
Leer 
Werk
- begrippen en omschrijving
- vdw spellen
- woordsoorten benoemen
- ontleden
- zelfstandig de zelftoetsen woorden, grammatica, spelling

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

begrippen en omschrijving
1. Vriendschap is een bijzondere relatie tussen mensen die elkaar steunen en begrijpen. Het is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en gedeelde ervaringen.

2. Een goede vriend is iemand die er altijd voor je is, zowel in moeilijke tijden als in blije momenten. Vriendschap biedt een gevoel van verbondenheid en veiligheid.

3. Vriendschap kan ontstaan op verschillende manieren, zoals op school, op het werk of via gezamenlijke hobby's. Het is een waardevolle band die kan groeien en zich verdiepen naarmate de tijd verstrijkt.

4. In een vriendschap is communicatie essentieel; het helpt om misverstanden te voorkomen en de band te versterken. Echte vrienden luisteren naar elkaar en geven oprechte feedback.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. School is een plek waar leerlingen kennis opdoen en vaardigheden ontwikkelen. Het is een omgeving die gericht is op leren, sociale interactie en persoonlijke groei.

2. In de school leren kinderen en jongeren niet alleen vakken zoals wiskunde en geschiedenis, maar ook belangrijke levenslessen. Het is een fundament voor hun toekomst en helpt hen om zich voor te bereiden op de maatschappij.

3. Een goede school biedt een veilige en stimulerende omgeving waar leerlingen zich kunnen ontplooien. Het is belangrijk dat leerlingen zich gehoord en gewaardeerd voelen om optimaal te kunnen leren.

4. Scholen organiseren vaak verschillende activiteiten, zoals sportdagen en culturele evenementen, om de gemeenschap te versterken. Deze activiteiten bevorderen niet alleen de samenwerking, maar ook de onderlinge vriendschappen tussen leerlingen.

5. Het onderwijs in de school kan variëren van traditioneel klassikaal leren tot moderne, interactieve lesmethoden. Dit zorgt ervoor dat leerlingen op verschillende manieren kunnen leren en hun eigen leerstijl kunnen ontdekken.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vdw
1: Gelukkig is ze zo gewoon                                            (blijven) .

2: Heb jij de kinderen wel                                                    (ophalen) ?

3: Ik heb enorm                                                       (genieten) van onze lunch samen.

4: Tijdens het eindexamen is de docent Nederlands over een stoelpoot                                                  (struikelen) !

5: Tijdens hun eerste date is hij tegen een lantaarnpaal                                                                             (botsen) .

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6: Na die botsing is hij gewoon                                                      (doorlopen) .

7: Hij leek ook niet erg                                                     (schrikken) te zijn.

8: Het meisje was als een blok voor de jongen                                        (vallen) .

9: Had ik dat maar eerder                                                     (weten) !

10: Ik had mijn oude wiskundedocent bijna niet                                                 (herkennen) .       

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordsoorten
Zolang het regent, blijf ik thuis.
 De computer stond de hele dag op de tafel.
 Op de stoel liggen een polyester truitje en een rok.
 De dokter geeft hem zijn eerste prik.
 De stoffen trui ligt op de zesde tree van de trap.
 In mijn slaapkamer staan twee kasten.
Ali bakt tien cakejes met zijn moeder.
De drie kippen zijn uit hun hok ontsnapt.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontleden
 Morgen kook ik voor mijn moeder een lekkere maaltijd.  

Wij gaan eieren kopen in de supermarkt.  

Haal jij je zusje vandaag op?  

De docent geeft mij een groot compliment.  

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden leren
Je krijgt 3 minuten om de  woorden van de woordenlijst te leren. Je doet dat in stilte. 

Leer de woorden uit de woordenlijst

• Je bedenkt welke betekenis het woord heeft: bedek zelf met je hand de betekenissen of woorden af.
• Woorden waar je moeite mee hebt, schrijf je op een los vel.
• Spreek de woorden waar je moeite mee hebt en de betekenis ervan zachtjes uit.
• Herhaal dit totdat je alle woorden kent.


timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontleden
We gebruiken altijd dezelfde volgorde om te ontleden:







1
pv
vraagproef/ tijdproef
2
wg
Het WG kan bestaan uit: 
- PV
- PV + splitsbaar deel van het ww
- PV + vd of inf
- PV + aan het / te + inf
- PV + wederkerend voornaamwoord (vorm van zicht
3
o
Wie (of wat) + WG?
4
lv
Wat (of wie) + WG + O?
5
mv
Aan (of voor) wie (of wat) + WG + O + LV?
6
bwb
geeft in een zin geeft extra informatie over tijd, plaats, reden, manier, hoeveelheid, oorzaak, doel of andere omstandigheden van de handeling.
Stel vragen als: wanneer, waar, waarom, hoe, hoeveel)

LET OP; er kunnen meerder bwb in de zin staan!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Leer de stof van de toets!!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions