(WEEK 16) Identify Adjectives & Adverbs

Hi 2B!
Bijvoeglijk naamwoorden & Bijwoorden
DEEL 1 - Herkennen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hi 2B!
Bijvoeglijk naamwoorden & Bijwoorden
DEEL 1 - Herkennen

Slide 1 - Diapositive

Adjectives
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Een bijvoeglijk naamwoord beschrijft en zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
the angry teacher


angry is dan het bijvoeglijk nmw. , want het zegt iets over de docent / teacher.

Slide 2 - Diapositive

So far so good?
A
Yes!
B
No.

Slide 3 - Quiz

Even oefenen..
Zijn er meerdere antwoorden?
Schrijf beide woorden op in de juiste volgorde met daartussen alleen een spatie.

Slide 4 - Diapositive


What is the Adjective in this sentence?
"He won the first price."

Slide 5 - Question ouverte


What is the Adjective in this sentence?
"The blue car suffered heavy damage.."

Slide 6 - Question ouverte


What is the Adjective in this sentence?
"The journey was long and the wind was cold."

Slide 7 - Question ouverte


What is the Adjective in this sentence?
"The wallpaper had a floral pattern."

Slide 8 - Question ouverte


What is the Adjective in this sentence?
"Our final meeting will be this Monday."

Slide 9 - Question ouverte

Op naar het volgende onderwerp..

Slide 10 - Diapositive

Adverbs
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Een bijwoord kan iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord (wat iets zegt over een zelfstandig naamwoord).
The teacher is extremely angry.


Slide 11 - Diapositive

Adverbs
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Een bijwoord zegt ook iets over een werkwoord.
Dit geeft antwoord op de vraag hoe?
The teacher screams angrily.


Hoe schreeuwt de docent? angrily.
Dit is dus een bijwoord.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Even oefenen..

Slide 15 - Diapositive


What is the Adverb in this sentence?
"She sings well."

Slide 16 - Question ouverte


What is the Adverb in this sentence?
"The coffee is very hot."

Slide 17 - Question ouverte


What is the Adverb in this sentence?
"She speaks all foreign languages fluently."

Slide 18 - Question ouverte


What is the Adverb in this sentence?
"I visit my grandma daily."

Slide 19 - Question ouverte


What is the Adverb in this sentence?
"I hardly recognized my old friend yesterday."

Slide 20 - Question ouverte

Waar gaan we naartoe? 
Wat moet je uiteindelijk kunnen?

Slide 21 - Diapositive

Eind doel:
1. Je moet kunnen uitleggen wat een bijvoeglijk nmw. en bijwoord doet;
2a. Je moet in een Engelse zin het juiste bijvoeglijk nmw. of bijwoord in kunnen vullen;
2b. met de juiste spelling.

Slide 22 - Diapositive


"They lived together ... (happy)."

Slide 23 - Question ouverte

Uitleg:
Wat is er happy?
Antwoord: "Samenwonen"
Samenwonen is een werkwoord, dus van happy moet een bijwoord worden gemaakt met +ly erachter. 

Happy eindigt wel al op een -y, dus deze verandert dan in een -i en daarna pas +ly.

Slide 24 - Diapositive