bondig formuleren aantrekkelijk formuleren

Welkom terug!
In deze lessen doen we les 13 en 14 van Kern
Bondig formuleren
Aantrekkelijk formuleren
Inclusief de stijlfiguren
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom terug!
In deze lessen doen we les 13 en 14 van Kern
Bondig formuleren
Aantrekkelijk formuleren
Inclusief de stijlfiguren

Slide 1 - Diapositive

Onderwerpen bondig formuleren
- Schrijven is schrappen (met beleid)

Moet iets korter, kijk dan naar: hulpwerkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, pleonasmen, tautologieën, bijwoorden en onnodig lange (voorzetsel)uitdrukkingen

Slide 2 - Diapositive

Schrijven is schrappen
“IK SCHRIJF JE EEN LANGE BRIEF, WANT IK HEB GEEN TIJD VOOR EEN KORTE.”  Blaise Pascal (1657)
Bondig formuleren is kort schrijven, maar met een juist evenwicht. Soms heeft een nuance of verduidelijking toegevoegde waarde.

Slide 3 - Diapositive

Schrijf deze tekst zonder hulpwerkwoorden.
Als je een treinabonnement zou nemen, zou je veel geld kunnen gaan besparen, Ik zou het zeer op prijs stellen als je de enquete zou willen invullen. Mocht je nog vragen hebben, dan kun je mij een e-mail sturen.

Slide 4 - Question ouverte

Schrap de onnodige bijvoeglijke naamwoorden.
De tengere, oude, grijze, vriendelijke vrouw had moeite om zich staande te houden in de herfstachtige storm

Slide 5 - Question ouverte

Een ronde cirkel is een ...
A
tautologie
B
pleonasme
C
vanzelfsprekende combinatie
D
cliché

Slide 6 - Quiz

Pleonasmen en tautologieën zijn vaak overtollig taalgebruik, maar soms zijn ze wel geaccepteerd of worden ze bewust ingezet. Welke tautologie is wel relevant?
A
Hij werd met pracht en praal begraven.
B
Deze toetsen zijn identiek hetzelfde.
C
Zodra hij mijn bericht kreeg, is hij onmiddellijk op zijn scooter gestapt.
D
Hij zal nooit of te nimmer een vaccinatie nemen.

Slide 7 - Quiz

Bijwoorden
  • versterken een bijvoeglijk naamwoord 
  • vaak, soms, doorgaans, heel erg, zeer, meestal
  • soms relevant:
Mijn Franse gasten zijn nu al ingeburgerd. Ze eten hier  meestal een sinaasappel in plaats van de gebruikelijke croissant

Slide 8 - Diapositive

Onnodig lange uitdrukkingen
Zij is zo'n type dat altijd voor anderen klaar staat

voorzetseluitdrukkingen: 
met betrekking tot ---- over voor
ten behoeve van ----- voor

Slide 9 - Diapositive

Herschrijf de volgende mededeling:
In dde speeltuin mag geen zelf meegenomen eten geconsumeerd worden; alleen eten en drinken dat hier is gekocht. Dank u.

Slide 10 - Question ouverte

Idem. Zou u zich voordat u in de wachtkamer plaatsneemt eerst even willen melden bij de assistentie?

Slide 11 - Question ouverte

Maak een goede en een fout zin met
'opnieuw herhalen' of 'verslaafde junk'

Slide 12 - Question ouverte

Opdracht/huiswerk
Maak van les 13 vraag 1, 2, 6, 7, 9 tm 12


Oefen ook met de teksten!!!

Slide 13 - Diapositive

Les 14
Aantrekkelijk formuleren


Kijk je huiswerk van les 13 na via het antwoordblad in magister

Slide 14 - Diapositive

Even een terugblik
Wat heeft de uitdrukking 'kill your darlings' te maken met bondig formuleren?

Slide 15 - Diapositive

Waar moet je op letten  bij aantrekkelijk formuleren?
  1. zinsbouw en zinslengte
  2. woordkeuze
  3. archaïsmen en neologismen
  4. voorbeelden
  5. beeldspraak
  6. stijlfiguren
  7. persoonlijk taalgebruik

Slide 16 - Diapositive

zinsbouw en -lengte
jip-en-janneketaal (kort en feitelijk)
Zorg voor afwisseling in bouw en lengte -> ritme

Niet: De man lag al vijftien dagen in het ziekenhuis. Hij had zijn pols gebroken. Hij mocht eigenlijk al lang naar huis, Hij had daar alleen niemand.

Slide 17 - Diapositive

Variatie in bouw en lengte
Niet: De man lag al vijftien dagen in het ziekenhuis. Hij had zijn pols gebroken bij het doucen, Hij mocht eigenlijk al lang naar huis. Hij had thuis echter niemand om hem te helpen.
Wel: De man lag al vijftien dagen in het ziekenhuis. Bij het douchen had hij hij zijn pols gebroken, Eigenlijk mocht hij al lang naar huis, maar omdat hij thuis niemand had om hem te helpen, kon dat niet.

Slide 18 - Diapositive

Eentonigheid soms bewust
Parallellie (stijlfiguur)
Spreken is zilver, zwijgen is goud

Er zijn mensen die zweren bij AC/DC. Er zijn lui die losgaan bij Iron Maiden. En er zijn mensen die houden van muziek.

Slide 19 - Diapositive

Woordgebruik:
Verlevendig je zinnen et synoniemen en verwijswoorden.

De verkoper deed de boeken in een linnen tasje, dat hij me met een glimlach overhandigde.

Slide 20 - Diapositive

Woordgebruik
Archaísmen: thans (nu), reeds (al), teneinde (om te), dienaangaande (daarover), alsmede (ook), gaarne (graag), benevens (daarnaast), inzake (over)
Neologismen:  brexit, selfie, proactief, out-of-the-boxdenken
Wees er spaarzaam mee!!! Doe het bewust!!!!

Slide 21 - Diapositive

Voorbeelden
Maken van iets abstracts iets concreets en verhelderen dus. Soms overtuigen ze daardoor ook.

Mensen gooien te veel voedsel weg. Mijn buurvrouw gooit potjes kruiden weg die een dag over de datum zijn.

Slide 22 - Diapositive

Beeldspraak
De vergelijking (iets is 'als' iets anders)
De zuivere metafoor (alleen het beeld)

Onze koffie is als rioolwater
Ik kreeg een hunebed in mijn maag toen ik moest beginnen

Slide 23 - Diapositive

Clichés moet je vermijden. Welk van onderstaande vergelijkingen en metaforen zijn clichés?
A
Hij ging er als een haas vandoor
B
Je zit er als een zoutzak bij
C
De nieuwe carrièremove heeft haar geen windeieren gelegd.
D
Na enige aarzeling ben ik in de pen geklommen om mijn mening aan het papier toe te vertrouwen.

Slide 24 - Quiz

Persoonlijk taalgebruik
Niet: Het debat van de volksvertegenwoordiging kan niet goed begrepen worden zonder kennis van zaken.
Wel: Je kunt het debat van de Kamerleden lastig begrijpen als je geen kennis van het onderwerp hebt.

Slide 25 - Diapositive

Stijlfiguren
hyperbool
ironie
climax
eufemisme

Slide 26 - Diapositive

Stijlfouten
Leer de lijst op p. 82 en 83

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
Maak opdracht 1 tm 5
Zoek voor 4 een studiemaatje

Volgende les verder met stijlfouten en stijlfiguren.

Slide 28 - Diapositive