Who and which

Betrekkelijke voornaamwoorden
Woorden die naar iets anders verwijzen 

WHO    and    WHICH  ( not witch)
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Betrekkelijke voornaamwoorden
Woorden die naar iets anders verwijzen 

WHO    and    WHICH  ( not witch)

Slide 1 - Diapositive

Wat is een betrekkelijke bijzin?

Als je extra informatie over iets of iemand wilt geven, gebruik je een relative clause (betrekkelijke bijzin)

Zo'n zin begint meestal met who, which of that. 
In het nederlands gebruik je  'die' of 'dat'


Slide 2 - Diapositive

Wat is een betrekkelijke bijzin?

Een betrekkelijke bijzin in het Nederlands:

Mijn moeder, die alle dagen van de week werkt, is altijd moe

Slide 3 - Diapositive

Wat is een betrekkelijke bijzin?

Een betrekkelijke bijzin in het Engels:


Sam, who lives next door, is my best friend








Slide 4 - Diapositive

How to use it?
  • Who - bij personen                                          Na het onderwerp
  • Which - dieren en dingen                             Na het onderwerp

Je mag who en which vervangen door that als er geen komma staat voor de bijzin. Die bijzin kun je niet weglaten omdat je dan niet meer begrijpt over wie of wat het gaat.

Slide 5 - Diapositive

The woman ... helped us at the tourist office advised us to take the City Bus Tour
A
who
B
which

Slide 6 - Quiz

People ........ live in Beverly Hills are often quite rich.
A
who
B
which

Slide 7 - Quiz

I can't find my keys ........were on the table.
A
who
B
which

Slide 8 - Quiz

We've got a hamster, ........ my sister bought.
A
who
B
which

Slide 9 - Quiz

On the next two slides you will find links to extra practices. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

End of this practise

Slide 13 - Diapositive