Oefenvragen oudheid geschiedenis

Oefenvragen oudheid geschiedenis
In deze LessonUp vind je oefenvragen voor het tentamen geschiedenis. Je ziet eerst een slide met de vraag en vervolgens een slide om antwoord te geven en je antwoord te controleren.

Een word-versie van deze vragen (inclusief antwoorden) vind je in SOM.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen oudheid geschiedenis
In deze LessonUp vind je oefenvragen voor het tentamen geschiedenis. Je ziet eerst een slide met de vraag en vervolgens een slide om antwoord te geven en je antwoord te controleren.

Een word-versie van deze vragen (inclusief antwoorden) vind je in SOM.

Slide 1 - Diapositive

Vragen bij H1
Tijd van jagers en boeren

Slide 2 - Diapositive

Vraag 1
Gebruik bron 2.

Op basis van de waarnemingen en beschrijving van Jacob Roggeveen is het zowel verdedigbaar dat de bewoners van Paaseiland jager-verzamelaars waren als dat de bewoners tot een landbouwgemeenschap behoorden.
Beargumenteer (steeds met een verwijzing naar de bron):
• dat de bewoners van Paaseiland voldeden aan de eigenschappen van een gemeenschap van jager-verzamelaars;
• dat de bewoners van Paaseiland een landbouwgemeenschap vormden. (4p)


Slide 3 - Diapositive

Geef hier het antwoord op de vraag van de vorige slide

Slide 4 - Question ouverte

Vraag 2
Van de stad Lagash, in Mesopotamië, is een distributielijst van de tempel bewaard gebleven. Daaruit valt af te leiden dat er dagelijks aan twaalfhonderd mannen en vrouwen bier en brood uitgedeeld werd. Driehonderd van hen stonden geregistreerd als slaven. In de tempel was een textielatelier, waarin 205 vrouwen en kinderen werkten, sommigen als spinster, anderen als weefster. Er waren bakkers, molenaars, brouwers en koks in dienst. Maar er waren ook vissers, herders, schippers, wachters, schrijvers, smeden en allerlei andere werklieden. In opdracht van de tempel werden zee- en landexpedities uitgezonden om zachte speksteen, lapis lazuli, goud en hardhout te halen.


Leg uit waarom in stadstaten zoals Lagash het schrift ontstond. (2p)

Slide 5 - Diapositive

Geef hier het antwoord op vraag 2

Slide 6 - Question ouverte

Vraag 3
Gebruik bron 15.

Aboe Simbel ligt in het uiterste zuiden van Egypte. De afstand tot de toenmalige hoofdstad bedroeg bijna vijfhonderd kilometer. Welk motief had farao Ramses II om opdracht te geven voor de bouw van deze imposante tempel op uitgerekend deze plaats? (2p)

Slide 7 - Diapositive

Geef hier het antwoord op de vorige vraag

Slide 8 - Question ouverte

Vragen bij H2
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 9 - Diapositive

Vraag 1
Perikles (495-429 v. Chr.) was een belangrijk staatsman in de Atheense stadstaat.
Hij stond bekend om zijn welsprekendheid en zijn democratische ideeën.
Stel: je doet onderzoek naar de ideeën van Perikles en je vindt deze twee bronnen:

1. Het pamflet Over Themistokles, Thukydides en Perikles, geschreven door
Stesimbrotus van Thasos (470-420 v. Chr.). Hierin werd Perikles ervan beschuldigd een affaire te hebben met zijn schoondochter. Tijdgenoten van Stesimbrotus noemen hem een roddelaar.

2 Het boek Parallelle Levens, geschreven door Plutarchus (46-120) waarin een biografie van Perikles is opgenomen. In dit boek worden de levens beschreven van beroemde Griekse en Romeinse personen. Plutarchus raadpleegde oude geschriften en inscripties die later verloren zijn gegaan.

4p Geef telkens een argument voor en een argument tegen de betrouwbaarheid van elke bron voor je onderzoek. (Let op! Dus vier argumenten in totaal, bij bron 1 een argument voor en tegen en bij bron 2 een argument voor en tegen).

Slide 10 - Diapositive

Geef hier het antwoord op de vorige slide

Slide 11 - Question ouverte

Vraag 2
Gebruik bron 12.
● Maak met behulp van twee bronelementen duidelijk dat er in de omgeving van Simpelveld waarschijnlijk sprake was van romanisering. (2p)
● Leg uit dat de sarcofaag geen onomstotelijk bewijs van romanisering vormt. (2p)

Slide 12 - Diapositive


Slide 13 - Question ouverte

Vraag 3
Gebruik bron 14 en 15.

Beschrijf met behulp van de beide bronnen twee voorbeelden van continuïteit en twee vormen van discontinuïteit tussen de Griekse en Romeinse beeldhouwkunst. (4p)

Slide 14 - Diapositive

Geef hier het antwoord op de vorige slide

Slide 15 - Question ouverte