laatste les soc re activiteiten p2

Doel?
1 / 11
suivant
Slide 1: Carte mentale
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doel?

Slide 1 - Carte mentale

Waarom stel je een doel? 
Als je een doel hebt gesteld, ga je eerst kijken naar de interesses, mogelijkheden, beperkingen en uitdagingen van de cliënten. Vragen die je jezelf moet stellen voor het vaststellen van een doel zijn: Interesse
Wat vindt de cliënt leuk? Een activiteit uitvoeren die een cliënt niet leuk vindt, zal het doel niet halen.
Mogelijkheden
Wat kan de cliënt?
Uitdagingen
Op welk gebied kun je de cliënt stimuleren? Een uitdaging is iets dat de cliënt nog niet goed kan, maar graag wil leren. Mensen worden graag uitgedaagd tot iets nieuws.

Slide 2 - Diapositive

Welke vragen moet je jezelf stellen
Vragen die je jezelf moet stellen voor het vaststellen van een doel zijn: Interesse
Wat vindt de cliënt leuk? Een activiteit uitvoeren die een cliënt niet leuk vindt, zal het doel niet halen.
Mogelijkheden
Wat kan de cliënt?
Uitdagingen
Op welk gebied kun je de cliënt stimuleren? Een uitdaging is iets dat de cliënt nog niet goed kan, maar graag wil leren. Mensen worden graag uitgedaagd tot iets nieuws.

Slide 3 - Diapositive

Een activiteiten die de ontwikkeling stimuleert, heeft als doel om de cliënt zelfstandiger te maken. Deze activiteiten doe je meestal met kinderen. Kinderen ontwikkelen in iedere levensfase nieuwe vaardigheden. Bijvoorbeeld leren praten, lezen en jezelf aan- en uitkleden.

Slide 4 - Diapositive

Het stimuleren van de ontwikkeling kun je verdelen in:

motorische ontwikkeling:
grove motoriek, fijne motoriek  en sensomotorisch
verstandelijke of cognitieve ontwikkeling sociale ontwikkeling.

Slide 5 - Diapositive

Grove motoriek
Grove motoriek De grove motoriek gaat over de grote bewegingen die je maakt zonder er veel over na te denken. Het zijn bewegingen die je vanzelf leert: zwaaien, lopen, rollen, kruipen. Bewegingen die je dagelijks doen en die weinig moeite kosten. Geschikte activiteiten voor de ontwikkeling van de grove motoriek zijn:
balspelen: overgooien en rollen
lopen over een bank
zwemmen.

Slide 6 - Diapositive

Fijne motoriek
De ontwikkeling van de fijne motoriek vraagt meer aandacht. Hierbij gaat het om de kleinere bewegingen, waarover je vaak moet nadenken: schrijven, veters strikken, tekenen. De ontwikkeling van de fijne motoriek start meestal pas echt op de basisschool. In groep 1 en 2 leert het kind knippen, plakken, prikken en tekenen. Een opdracht waarbij het kind iets moet uitprikken is een voorbereiding op het leren schrijven.
Geschikte activiteiten ?


Slide 7 - Diapositive

Sensomotorische ontwikkeling
Een bijzonder onderdeel van de ontwikkeling van de motoriek is de sensomotorische ontwikkeling. De sensomotorische ontwikkeling gaat over de zintuigen: ruiken, voelen, zien, horen en proeven. 
Sensomotoriek betekent de zintuigen en de motoriek samen. Je moet immers goed kunnen voelen als je iets wilt oppakken. Je moet afstand kunnen schatten bij het vangen van een bal, je evenwicht kunnen bewaren bij het lopen over een balk. Ook moet je kunnen ruiken bij het bereiden van eten.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden
 Activiteiten die gericht zijn op het aanleren van sociale vaardigheden zijn:

spelletjes doen met de groep, samenwerken en overleggen met elkaar
samen een verhaal lezen, de emoties en gevoelens uit het verhaal met elkaar bespreken.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een activiteitenprogramma?
Een activiteitenprogramma is een overzicht van alle activiteiten die in een bepaalde periode plaatsvinden. Dit kan een dag-, week-, maand- of zelfs een jaarplanning zijn. In de planning kun je zien welke activiteiten plaatsvinden. Een activiteitenprogramma kan geschreven zijn voor een individuele deelnemer, maar ook voor een groep deelnemers of zelfs een hele afdeling of locatie. Vaak zijn activiteitenprogramma’s gemaakt rond een thema, bijvoorbeeld de seizoenen of feesten.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive