2.3 Lezen klas 1 (feiten en meningen)

Feit, mening en argument
Feit:                 
Mening:         
                           
Argument:    


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Feit, mening en argument
Feit:                 
Mening:         
                           
Argument:    


Slide 1 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         

Argument:    

Slide 2 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument:    


Slide 3 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit               Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening        Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument:    Een argument gebruik je om iemand te overtuigen.

Slide 4 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument   Een argument gebruik je om iemand te overtuigen.

Een mening is dus altijd wat iemand vindt. 
Een argument is waarom iemand iets vindt.

Slide 5 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument

Slide 6 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument

Slide 7 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.

Slide 8 - Diapositive

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument

Slide 9 - Diapositive

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument

Slide 10 - Diapositive

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument
Blauw licht uit beeldschermen onderdrukt het slaapopwekkende hormoon melatonine.

Slide 11 - Diapositive

Klaar? 
Maak 9, 10 en 11

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.
Een telefoon leidt af.
Als iemand belt voor iets belangrijks, dan kun je niet snel opnemen.

Slide 16 - Diapositive