Overtuigende tekst schrijven


Welkom!

Ga lekker zitten.

Ik ga zo vertellen wat 
we gaan doen...
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Welkom!

Ga lekker zitten.

Ik ga zo vertellen wat 
we gaan doen...

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we 
doen deze les?

  • Voorstelrondje
  • LessonUp
  • Schrijfopdracht
  • Check-in

Slide 2 - Diapositive

Voorstelrondje

Slide 3 - Diapositive

Overtuigende tekst

Slide 4 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 
Mening:         
                           
Argument:    


Slide 5 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         

Argument:    

Slide 6 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         

Argument:    

Slide 7 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument:    


Slide 8 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit               Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening        Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument:    Een argument gebruik je om iemand te overtuigen.

Slide 9 - Diapositive

Feit, mening en argument
Feit:                 Een feit is waar of niet waar. Je kunt dit controleren.
Mening:         Bij een mening kun je het ermee eens of oneens
                           zijn. De een vindt van niet, de ander van wel.
Argument   Een argument gebruik je om iemand te overtuigen.

Een mening is dus altijd wat iemand vindt. 
Een argument is waarom iemand iets vindt.

Slide 10 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument

Slide 11 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument

Slide 12 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.

Slide 13 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.
Een telefoon leid af.

Slide 14 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Feit / Mening / Argument
Je telefoon is van jou, daar mag niemand anders zomaar aan zitten.
Een telefoon leid af.
Als iemand belt voor iets belangrijks, dan kun je niet snel opnemen.

Slide 15 - Diapositive

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument

Slide 16 - Diapositive

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument

Slide 17 - Diapositive

"Als je vlak voordat je gaat slapen nog veel op je telefoon zit,
dan slaap je slechter."

Feit / Mening / Argument
Blauw licht uit beeldschermen onderdrukt het slaapopwekkende hormoon melatonine.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht: overtuigende tekst schrijven
Wat?           Je neemt een standpunt in over het gebruik van 
                     andere talen dan Nederlands op school
                     en schrijft daarover een overtuigende tekst.
Hoe?          Je krijgt van mij een blaadje, daar schrijf je op.
Hulp?         Leerlingen die aan de slag kunnen, gaan schrijven,
                     leerlingen die hulp nodig hebben met opstarten, ga ik helpen.
Klaar?        Steek je hand op, dan kom ik je tekst bekijken.

Slide 19 - Diapositive

Check-in

Slide 20 - Diapositive