10.3 en 10.4 Voeding en vertering VWO 5 Nectar

10.3 - 10.4: Voeding en vertering

10.3 Enzymen
10.4 Overgewicht en vet eten

Nectar, 4e editie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

10.3 - 10.4: Voeding en vertering

10.3 Enzymen
10.4 Overgewicht en vet eten

Nectar, 4e editie

Slide 1 - Diapositive

10.3 Enzymen
Reactieversnellers (katalysatoren)
Eiwitten
Worden niet verbruikt
Specifiek (maar één substraat)
Optimumtemperatuur
Optimum pH
Eindigt op -ase

Slide 2 - Diapositive

Enzymen zijn katalysatoren

Reacties mogelijk bij 37oC die normaal alleen bij een hoge temperatuur mogelijk zijn.

De activeringsenergie gaat omlaag: er is minder energie nodig om de reactie te laten verlopen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

minimum temperatuur

optimum temperatuur

maximum temperatuur

Slide 5 - Diapositive

Optimumkromme (temp)

Slide 6 - Diapositive

Optimumkromme (temp)
Start van denaturatie

Slide 7 - Diapositive

Enzymen zijn substraat specifiek


Elk enzym kan maar 1 soort reactie versnellen.



Slide 8 - Diapositive

enzymen worden niet verbruikt (opgemaakt)

Slide 9 - Diapositive

pepsine = peptidase

Slide 10 - Diapositive

Spijsverteringsenzymen: 82E

Slide 11 - Diapositive

vertering van koolhydraten
We gaan even naar bioplek.org.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Overschot koolhydraten?
- Opslag in de vorm van glycogeen

Slide 14 - Diapositive

Vertering van eiwitten
weer naar bioplek

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Vertering van DNA?

Slide 17 - Diapositive

Spijsverteringsenzymen: 82E

Slide 18 - Diapositive

10.4 Overgewicht en vet eten
- Vet: vooral brandstof, ook bouwstof:
                          (hormonen, fosfolipiden)
- Glycerol, met daaraan drie vetzuren:

Slide 19 - Diapositive

Verzadigd/onverzadigd vet
Verzadigd vet:
- Ongezond; kans op 'dichtslibben' aders. Vooral bij dierlijke vetten. Hebben geen dubbele bindingen.
Onverzadigd vet:
- Gezond. Zorgen voor daling cholesterol. Hebben één of meer dubbele bindingen.

Slide 20 - Diapositive

Zie BINAS 82. Waar start de vetvertering bij baby's?
A
In de maag
B
In de lever
C
In de alvleesklier
D
in de 12-vingerige darm

Slide 21 - Quiz

Vertering van vet bij baby

Slide 22 - Diapositive

Vetdruppels
Let op: hier is nog géén sprake van 
vertering! Je ziet hier slechts het
 emulgeren  van een vet: grote 
vetdruppels vallen uiteen in kleinere 
druppels door galzure zouten.

Slide 23 - Diapositive

Verteringsproducten van vet
Niet opneembaar

Niet opneembaar

Opneembaar

Opneembaar

Slide 24 - Diapositive

Daarna opname in... 
Bloed of lymfe: Route hangt af van formaat vetzuurstaarten.

Volgende week meer hierover.

Slide 25 - Diapositive

Nog een paar vragen om te checken...

Slide 26 - Diapositive

Eiwitten zijn:
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen en bouwstoffen
D
aminozuren

Slide 27 - Quiz

Kun je van niet-essentiële aminozuren essentiële aminozuren maken?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Als ik een vetmolecuul volledig verteer, hoeveel moleculen hou ik dan over?
A
1
B
2
C
4
D
meer dan 4

Slide 29 - Quiz

Onverzadigde vetten:
A
Hebben dubbele bindingen, zijn gezond
B
Hebben dubbele bindingen, zijn ongezond
C
Geen dubbele bindingen, zijn gezond
D
Geen dubbele bindingen, zijn ongezond

Slide 30 - Quiz