tt, vt en vd
1 / 18
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Maarten (verhuizen) morgen naar Amsterdam.
Slide 3 - Question ouverte
Milan is gisteren al naar Amsterdam (verhuizen).
Slide 4 - Question ouverte
De reparatie staat voor morgen (plannen).
Slide 5 - Question ouverte
De hovenier heeft alle bomen netjes op een rij (planten).
Slide 6 - Question ouverte
Mirjam (verven) de muren morgen rood.
Slide 7 - Question ouverte
Gisteren (instrueren) de docent alle leerlingen.
Slide 8 - Question ouverte
Mike (worden) de beste keeper van de club genoemd. tt
Slide 9 - Question ouverte
Ise heeft nu al twee keer (spijbelen).
Slide 10 - Question ouverte
Mama (mixen) de vruchten door de slagroom. vt
Slide 11 - Question ouverte
Vanaf volgend jaar wordt er harder (trainen).
Slide 12 - Question ouverte
(Houden) jij wel van gamen?
Slide 13 - Question ouverte
Vroeger (zwemmen) wij ieder weekend.
Slide 14 - Question ouverte
Vorige week (landen) het vliegtuig ook al te laat.
Slide 15 - Question ouverte
Wie heeft dat boek (illustreren)?
Slide 16 - Question ouverte
Wij (oefenen) erg veel. vt
Slide 17 - Question ouverte
Het (regenen) al de hele dag.
