H2 Alineaverbanden en signaalwoorden

Lezen 
alineaverbanden en signaalwoorden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen 
alineaverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Planning
Nakijken opdracht 2
Theorie en opdrachtjes
Verder werken

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 2
1 het onderwerp aankondigen en vragen stellen

2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: In 2050 is het niet mogelijk alle negen miljard mensen te voeden. Of: In 2050 is er een groot voedselprobleem, want er zal te weinig voedsel zijn voor alle negen miljard mensen.


Slide 3 - Diapositive

Opdracht 2
3 a die verwijst naar ‘prognoses als deze’ (regel 3).
b Dat verwijst naar ‘Wereldwijd komen naar schatting een op de zeven mensen proteïnes tekort’ (regel 7-8).
c dat verwijst naar ‘Het produceren van een kilo koeienvlees kost 13 kilo aan planten’ (regel 18-19).
d er … aan verwijst naar ‘het produceren van vlees in de fabriek of het laboratorium’ (regel 31-32).
e Daarvoor verwijst naar ‘het vlees in het laboratorium letterlijk laten groeien’ (regel 33-34).
 f ze verwijst naar ‘insecten’ (regel 56).

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 2
4 Volgens Steinfeld gaat vlees als massaproduct verdwijnen en wordt het een luxe die alleen de rijken zich maar kunnen veroorloven.
5 het tekort aan vlees in 2050
6 a enerzijds … anderzijds
 b Ene deel: de sterke groei van de wereldbevolking.
Andere deel: het klimaat speelt een rol.

Slide 5 - Diapositive

7 De schrijver bedoelt met dat dat koeien jaarlijks 6,5 triljoen kilo voer nodig hebben om voor vijf miljard mensen vlees te produceren.
8 Eigen antwoord, 
9 Fabrieksvlees is de oplossing voor het voedselprobleem.
10 a maar, maar
 b Uitspraak: theoretisch gezien is het mogelijk om alle monden te voeden.
Tegenstelling: de technologie is nog vrij pril en nog lang niet klaar voor massaproductie.
11 Eigen antwoord, 
12 niet alleen … maar ook, Bovendien.
13 Insecten hebben minder voedsel nodig, wij mensen hoeven er minder van te eten, en bij het houden van insecten komt veel minder CO2 vrij.
14 Dat we in het Westen een psychologisch probleem hebben met het eten van insecten en het dus niet doen.
15 a Eigen antwoord,  nog niet zo ver. =
 b Insecten eten, omdat die er volop zijn.
16 de lezer informeren

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

vraag 1:
Je kunt verbanden tussen alinea's aangeven door signaalwoorden en signaalzinnen te gebruiken. Noem nog drie manieren om zinnen of alinea's met elkaar te verbinden.

Slide 8 - Question ouverte

Verbindingsmanieren 
Alinea's zijn vaak aan elkaar verbonden. Zo krijg je samenhang en niet allemaal op zichzelf staande stukjes tekst.
HOE?
  • d.m.v. een signaalzin
  • d.m.v. een aankondigende zin (meestal laatste zin van de vorige alinea)
  • d.m.v. een herhaling van woorden of woordgroepen;
  • d.m.v. een overgangszin met verwijzing (verwijswoord).

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Heb je wat nieuws geleerd?
De meeste theorie was helemaal nieuw voor mij.
Sommige theorie was helemaal nieuw voor mij.
Alles wat is behandeld wist ik nog van de vorige lessen

Slide 14 - Sondage

Signaalwoorden 
Een signaalwoord maakt duidelijk wat de functie van de alinea's t.o.v. elkaar is en hoe zinnen met elkaar in verband staan. 


Slide 15 - Diapositive

Vraag 2: Schrijf van de onderstaande zin de signaalwoorden op.. Achter de zin staat hoeveel signaalwoorden erin voorkomen.

2A: Twee dingen tegelijk doen lijkt zo efficiënt, maar in werkelijkheid maakt het ons moe, slordig en ook nog eens ongelukkig. (3x)

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf van de onderstaande zin de signaalwoorden op.. Achter de zin staat hoeveel signaalwoorden erin voorkomen.

2B: Er zijn situaties waarin iedereen goed kan multitasken én er voordeel van heeft. Als je maar weet wanneer je het beter wel en niet kunt doen. (3x)

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf van de onderstaande zin de signaalwoorden op.. Achter de zin staat hoeveel signaalwoorden erin voorkomen.

2C: In principe is ons brein niet gemaakt om te multitasken, omdat we onze volle aandacht nu eenmaal slechts op één ding tegelijk kunnen richten. (2x)

Slide 18 - Question ouverte

Heb je wat nieuws geleerd?
De meeste theorie was helemaal nieuw voor mij.
Sommige theorie was helemaal nieuw voor mij.
Alles wat is behandeld wist ik nog van vorige lessen

Slide 19 - Sondage

Heb je nog een vraag over alineaverbanden en/of signaalwoorden?
Nee, op dit moment niet
Ja, ik heb een vraag

Slide 20 - Sondage

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband
timer
3:00
opsommend
voorwaardelijk
chronologisch
doel-middel
reden
toelichtend
oorzakelijk
tegenstellend
en
ook
maar
als
wanneer
om te
omdat
eerst
daarna
zo
als gevolg daarvan
toch

Slide 21 - Question de remorquage