Oefenquiz geluid Mavo

Oefenen met geluid!
De 3 winnaars mogen ieder een keer de dobbelsteen gooien!!!
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen met geluid!
De 3 winnaars mogen ieder een keer de dobbelsteen gooien!!!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werkt geluidsisolatie ?
A
Geluidsisolatie kaatst geluid terug
B
Geluidsisolatie zorgt dat er minder geluid wordt gemaakt
C
Geluidsisolatie neemt trillingen van de lucht in zich op

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke maat meet je de geluidssterkte?
A
literbel (lB)
B
koebel (kB)
C
decibel (dB)
D
Kilobel (kB)

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee meet je de geluidssterkte?
A
toongenerator
B
Luidspreker
C
Microfoon
D
Decibelmeter

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De snelheid van geluid door lucht (20°C ) is
A
343 km/h
B
1000m/s
C
343 m/s
D
100 lichtjaren

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geluid onstaat door ....... in een geluidsbron.
A
trillingen
B
stroom
C
licht
D
snelheid

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ontvangt geluid in je oor, de trillingen worden opgevangen door
A
je hamer
B
je trommelvlies
C
je neusholte
D
je trilharen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen geluidsbron
A
je stemband
B
een speaker
C
een trommel
D
een microfoon

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pijngrens qua gehoor ligt rond de...
A
100 dB
B
200 dB
C
140 dB
D
240 dB

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt de pijngrens voor het menselijk gehoor?
A
bij 10 dB
B
bij 40 dB
C
bij 100 dB
D
bij 140 dB

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke weg legt geluid / trilling af voordat het bij de zintuigcellen in het slakkenhuis komt?
A
gehoorgang > trommelvlies > gehoorbeentjes
B
trommelvlies > gehoorgang > gehoorbeentjes
C
Gehoorbeentjes > Trommelvlies > gehoorgang
D
Gehoorgang > gehoorbeentjes > trommelvlies

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van het oor geeft de impulsen van de zintuigcellen door aan de hersenen?
A
Gehoorzenuw
B
Gehoorbeentjes
C
Buis van Eustachius
D
Slakkenhuis

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1. De 5 zintuigen (organen die prikkels) waarnemen zijn...
A
oren, ogen, neus, smaakzintuigen, huid
B
reukzintuig, smaakzintuig, gevoel, tast, temperatuur
C
ogen, reukzintuig, smaakzintuig, oren, pijn
D
gevoel, tast, druk, temperatuur, pijn

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. In een zintuig komt een prikkel binnen. Die prikkels kunnen zijn.
A
geluidsgolven, licht, warmte, koude en pijn
B
geluidsgolven, licht, reuk en smaakstoffen, kou, warmte
C
licht, opgeloste smaakstoffen, reuk en geur
D
opgeloste geurstoffen, licht, geluid en smaak

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De tong, het orgaan met zintuigen voor ..
A
geur
B
licht
C
smaak
D
geluid

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De 5 smaken die we met de smaakpapillen in de tong kunnen proeven zijn:

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding is nummer 11
A
het slakkenhuis
B
de gehoorbeentjes
C
het trommelvlies
D
de gehoorzenuw

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding is nummer 10
A
het slakkenhuis
B
de gehoorbeentjes
C
het trommelvlies
D
de gehoorzenuw

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de 3 gehoorbeentjes

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkele zintuigen bij de mens zijn tastzintuigen, geurzintuigen, smaakzintuigen en pijnzintuigen.
Welke van deze zintuigen kunnen in de tong liggen?
A
Alleen geurzintuigen en smaakzintuigen
B
Alleen smaakzintuigen en pijnzintuigen
C
Smaakzintuigen, geurzintuigen en pijnzintuigen
D
Smaakzintuigen, pijnzintuigen en tastzintuigen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je proeft een gekookte aardappel. Vanaf welke plaatsen vertrekken impulsen naar de hersenen?
A
alleen vanaf smaakzintuigen
B
vanaf smaakzintuigen en het reukzintuig
C
vanaf smaakzintuigen en warmtezintuigen
D
vanaf smaakzintuigen, het reukzintuig en warmtezintuigen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
reukzintuig=2 smaakzintuig=3
B
reukzintuig=4 smaakzintuig=5
C
reukzintuig=2 smaakzintuig=5
D
reukzintuig=4 smaakzintuig=3

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Of je een geur lekker of vies vindt ruiken. is heel persoonlijk. Zo kan iemand een bepaald parfum heerlijk vinden, terwijl een ander datzelfde parfum juist helemaal niet lekker vindt. Waar in het lichaam wordt bepaald of je een geur vies of lekker vindt ruiken?
A
In de gevoelszenuw
B
In de Hersenen
C
In de neusholte
D
In het neusslijmvlies

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep op bij de volgende vraag de juiste begrippen bij elkaar !!
Gehoorgang
Slakkenhuis
Gehoorbeentje
Bevat vloeistof en zintuigcellen
Geleidt geluid naar het trommelvlies
Geeft trillingen door 

Slide 27 - Question de remorquage

sleep de juiste begrippen naar elkaar toe!!!!
Yolinda heeft een grote bos bloemen gekregen voor haar verjaardag. Als ze haar neus in het boeket steekt, ruikt ze een heerlijke geur. Bij het ruiken hebben een aantal gebeurtenissen plaats gevonden. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. 
De lucht strijkt langs de reukharen. 
Lucht wordt opgesnoven met de neus
Er ontstaan impulsen 
De zintuigcellen worden geprikkeld
De gevoelszenuwen leiden de impulsen naar de hersenen. 
1
2
3
4
5

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions