Grammatica zinsdelen les 3 - congruentie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Grammatica zinsdelen

Je leert: 

• wat congruentie is
• dat de vorm van het werkwoord past bij de persoon waarover iets gezegd wordt

Pak alvast je boek + schrift erbij

Welke twee betekenissen vormen de basis van alle zinnen die er zijn?

Welk Latijns woord geeft aan dat het om die twee betekenissen gaat?

1. synoniem
2. gezegde
3. predicatie
4. prefix

Peuterzinnen compleet maken

Peuterzinnetjes zijn nog niet compleet...

 mama …is... lief 

 papa …doet... slapen

mama lief

popje stout

meloen bah

snoepje lekker

broertje boos

papa slapen

Annie lachen

tante zingen

hondje blaffen

treintje tsjoektsjoek

Opdracht 1.2

In dit document staan nog meer korte zinnetjes. (Ook te vinden in SOM bij huiswerk 20-5)

Lees de opdracht goed door! Alleen opd. 1.2!

Werk in tweetallen (thuis: breakoutrooms).

Schrijf je antwoorden op in je schrift. Schrijf ALLE gemaakte zinnen op. Geef met bijvoorbeeld een kleur aan welke zinnen een zijn-betekenis en welke een doen-betekenis hebben. 

Vul hier een zinnetje met
een doen-betekenis in.

Vul hier een zinnetje met
een zijn-betekenis in.

kunnen

kan

blijven

blijft

oma's breien

snoepjes lekker

tante zingen

Tommie lachen

Dit heb je ontdekt

Verschillende vormen van een werkwoord passen bij de persoon over wie iets gezegd wordt.

tante past bij kan

oma's past bij kunnen

Daarom noemen we die vormen de persoonsvorm

Huiswerk

Maak opd. 2 en 3 op blz. 29 (huiswerk voor morgen)

Morgen ook LEESBOEK MEE!