H1 Grammatica Zinsdelen

Vandaag:
Zinsdelen (grammatica H1)
Lesdoel
Je kunt de pv vinden en de zin in zinsdelen verdelen

Planning:
  1. Stil lezen 
  2. Uitleg
  3. Opdrachten maken
  4. Afsluiten
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vandaag:
Zinsdelen (grammatica H1)
Lesdoel
Je kunt de pv vinden en de zin in zinsdelen verdelen

Planning:
  1. Stil lezen 
  2. Uitleg
  3. Opdrachten maken
  4. Afsluiten

Slide 1 - Diapositive

Mededeling:

Jullie moeten een nieuw leesboek hebben

Slide 2 - Diapositive

Hieronder vind je een aantal woorden/groepjes woorden.
Maak hiermee zoveel mogelijk verschillende zinnen.
Gebruik in elke zin alle woorden/groepjes woorden.

Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.

Slide 3 - Question ouverte

Grammatica zinsdelen H1
Persoonsvorm
Persoonsvorm vinden:
- Maak van de zin een vraag,
de persoonsvorm is dan het 1e werkwoord in de zin.
- Zet de zin in een andere tijd,
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
- Verander het getal van de zin, 
maak van enkelvoud meervoud of andersom,
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 4 - Diapositive

"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm =
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
D
Kees

Slide 6 - Quiz

 H1 grammatica zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen: 
één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel meestal vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: 
In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.

Slide 7 - Diapositive

Zinsdelen vinden

Slide 8 - Diapositive

ZINSDELEN

Slide 9 - Diapositive

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen
Josefien wil zaterdag graag winkelen.

Slide 10 - Question ouverte

 H2 grammatica zinsdelen
Onderwerp vinden:
- Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm
--> het antwoord is het onderwerp.

Bijvoorbeeld:  
Mijn nichtjes hebben gisteren bij Jim een taart gebakken voor oma.
Wie + PV? Wie hebben? Mijn nichtjes.

Slide 11 - Diapositive

Wat is het onderwerp in deze zin?

De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje
A
De meeste leerlingen
B
waren
C
wel in
D
voor een grapje

Slide 12 - Quiz

Opdracht deze les
Huiswerk 20 december:
 - Hoofdstuk 1 zinsdelen - opdracht 1 t/m 4 (boek)


Klaar?
H1 Trainen (rechterkolom) 'grammatica zinsdelen'

Slide 13 - Diapositive

Wat is in deze zin de persoonsvorm?

Zetten jullie de afvalcontainer op tijd buiten?
A
Zetten
B
jullie
C
de afvalcontainer
D
op tijd buiten

Slide 14 - Quiz

Verdeel deze zin in zinsdelen:

Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in deze zin?

Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie.
A
Vakantie
B
blijkt
C
voor veel mensen
D
een bron van inspiratie

Slide 16 - Quiz

Einde van de les
Leerdoelen:
- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden

Huiswerk:
20 december: H1 grammatica zinsdelen af

Slide 17 - Diapositive