Examentips HAVO 5

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

tip 1

Zorg dat je het periodiek systeem kent

In welke groep staan de edelgassen

Wat betekent het atoomnummer?

Hoeveel bindingen maakt een stikstof atoom

tip 2

Zorg dat je molecuulformules kent!

Wat is het verschil tussen een molecuulformule en een structuurformule

Wat is de molecuulformule van zwavelzuurgas

Wat is het verschil tussen 6 HF en (HF)6

tip 3

Oefen met het kloppend maken van reactievergelijkingen

Maak de volgende reactievergelijking kloppend: C2H5O2N + O2 -> CO2 + H2O + NO

tip 4

Let op eenheden en het aantal significante cijfers!

Geef het antwoord op de volgende berekening 80,0 / 0,0040

Wat is de pH van 0,54 M HCl

tip 5

Vergeet niet het woord ion te gebruiken als je op microniveau de namen van deeltjes moet geven. Een metaalatoom is niet hetzelfde als een metaal-ion!

Plak op microniveau ook niet zomaar overal "molecuul" achter, maar denk na over het soort deeltje

Geef de namen van de volgende deeltjes: Ne, Ba2+, Cl2, OH-, CaCO3

tip 6

Geef antwoord op wat er wordt gevraagd.

Leg aan de hand van een berekening uit dat 3 x 2 groter is dan 5.

tip 7

Geef aan hoe je tot het antwoord bent gekomen.

Moet je een grafiek aflezen? Noteer de getallen die je hebt afgelezen! Moet je iets uit een plaatje afleiden? Noteer wat je ziet en/of welk gegeven er staat, voordat je een conclusie opschrijft

Bedenk een stap waar je bij berekeningen een punt voor krijgt

tip 8

Gebruik de BINAS

In welke tabel vind je gegevens over molaire massa's

In welke tabel staat de oplosbaarheid van zouten?

tip 9

Maak eerst een schatting (bij rekenvragen)

Hoeveel mol zit er ongeveer in een gram water?

Hoe groot is ongeveer de pH van 0,2M zoutzuur?

tip 10

Zorg dat je de scheidingsmethoden kent

Noteer de 7 scheidingsmethoden en het verschil waarop de berusten

tip 11

Zorg dat je goed bent in chemisch rekenen.

Gebruik een systematische aanpak en het 7-stappenplan

Systematische Probleem Aanpak

1. Wat weet ik al?

Maak een schets/tekening van de situatie en zet de getallen erbij

2.Wat weet ik nog meer?

welke formules heb je geleerd bij dit onderwerp? wat kun je nu al uitrekenen met deze getallen?

3. Bedenk de stappen die je moet nemen om tot het eindantwoord te komen en voer ze daarna uit. Soms weet je alleen de volgende stap, voer die dan uit en ga zo steeds een stapje verder

4. Controleer: A L L E S (zie volgende dia)

CONTROLEER

A ntwoord gegeven op de vraag?

L ogisch? (zou het kunnen kloppen, wat was je schatting?)

L eesbaar? (geen getallen door elkaar of slordig geschreven)

E enheid? (genoteerd en de gevraagde eenheid?)

S ignificantie (als erom gevraagd wordt moet significantie EXACT juist zijn, in andere gevallen wordt het niet beoordeeld)

7 stappen plan

1. reactievergelijking (RV)
2. molverhouding
3. wat is gegeven, wat is gevraagd (noteer onder RV bij stoffen)
4. reken gegeven om naar mol (met M in g/mol)
5. bereken mol gevraagd (gebruik molverhouding stap 2)
6. bereken mol gevraagd naar gevraagde eenheid
7. controleer A L L E S