Bijzinnen (mededelende, vragende, betrekkelijke en volitieve)

Bijzinnen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bijzinnen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden met voorbeeld uit wat een bijzin is.

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijzin: wat?

1. Ariadne hielp Theseus die de aartsmoeilijke opdracht kreeg om de Minotaurus te verslaan.

2. Toen Theseus de weg niet meer wist in het doolhof, hoefde hij enkel de draad van Ariadne te volgen.

Slide 3 - Diapositive

Hoe herken je in het Nederlands een bijzin?

Bijzin: wat?

1. Ariadne hielp Theseus [die de aartsmoeilijke opdracht kreeg om de Minotaurus te verslaan.]
2. [Toen Theseus de weg niet meer wist in het doolhof], hoefde hij enkel de draad van Ariadne te volgen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijzin: wat?
Ariadne hielp Theseus [die de aartsmoeilijke opdracht kreeg om de Minotaurus te verslaan.]
Ariadne adiuvavit Theseum qui difficulum tascam accepit. 
-  inleidend betrekkelijk voornaamwoord 'die'/'qui'
- onderwerp Theseus = 'die'
- 2e pv 'kreeg' of 'accepit' (achteraan) 
-  bijzin: extra info over Theseus 



Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke drie kenmerken kan je in het Nederlands een bijzin herkennen?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijzin: wat?
- extra info over hoofdzin (reden, tijd, eigenschap, ...)
- zin: steeds onderwerp en pv
- inleidend voegwoord (toen, wanneer, omdat ...) of betrekkelijk voornaamwoord (die/dat)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Som zoveel mogelijk bijzinnen op.

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
1. Betrekkelijke bijzin
2. Mededelende bijzin
3. Vragende bijzin
4. Volitieve bijzin

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
1. Betrekkelijke bijzin 
Het meisje op wie ik verliefd ben, is creatief, vriendelijk en intelligent. 
2. Mededelende zin
Ze deelt hem mee dat ze graag met hem op date wil.
3. Vragende bijzin 
Vraag aan je ouders of je met mij naar de cinema mag.
4. Volitieve zin
Ik wil graag dat de wereld een hoopvolle, vreedzame plek is voor iedereen. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul aan: 'Scio puerum me amare' is een ...
A
betrekkelijke bijzin
B
mededelende voorwerpszin
C
vragende bijzin
D
mededelende onderwerpszin

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Certum est puerum me amare.
A
volitieve bijzin
B
mededelende voorwerpszin
C
betrekkelijke bijzin
D
mededelende onderwerpszin

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk soort bijzin is 'Puer qui prope habitat, me amat.'?
A
volitieve bijzin
B
mededelende bijzin
C
betrekkelijke bijzin
D
vragende bijzin

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul aan: 'Nescivi cur puer me amaret.'
A
volitieve bijzin
B
mededelende bijzin
C
betrekkelijke bijzin
D
vragende bijzin

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk soort bijzin is 'Volo ut meus vicinus (buur) me amet.' ?
A
volitieve bijzin
B
vragende bijzin
C
betrekkelijke bijzin
D
mededelende bijzin

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
1. Betrekkelijke bijzin
2. Mededelende bijzin
3. Vragende bijzin
4. Volitieve bijzin

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
1. Puer, qui prope habitat, me amat.
Wat is het onderwerp van de zin?
Wat weet je nog over die persoon?

extra info/ zin heeft betrekking op persoon, dier of toestand
De jongen, die dichtbij woont, ... 



Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
2.1. Scio puerum me amare. 
Wat weet ik? mededeling; vaststelling (A+i-zin)
Een persoon weet iets. (LV)

2.2. Certum est puerum me amare.

Het is zeker; het is waar; het staat vast ... 
Wat is er zeker? mededeling; vaststelling
Het feitelijke onderwerp volgt nog in de A+i-zin. (O)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
3. Vragende bijzin
Nescivi cur puer me amaret. 
- Waardoor wordt de bijzin ingeleid?
- In welke wijs staat de vragende bijzin? 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten bijzinnen
4. Volitieve bijzin
Volo ut meus vicinus me amet.

- wil; wens; verlangen -> volitief < velle
- velle, nolle, malle + optare
- efficere, iubere, cogere, imperare, poscere ... 
- A+i-zin of ut + conj

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een mededelende en een betrekkelijke bijzin?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een bijzin ingeleid wordt door cur, quis, quid, quo, unde, dan heb je een ...
A
betrekkelijke bijzin
B
mededelende bijzin
C
vragende bijzin
D
volitieve bijzin

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een volitieve bijzin kan er als volgt uitzien ...
A
1. ut of ne + conj 2. vraagwoord + conj
B
1. ut + ind. 2. betr vnw + conj
C
1. A+i-zin 2. ut of ne + conj
D
1. ut of ne + conj 2. NWD + est

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarover geeft de betrekkelijke bijzin extra info?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke twee zinsfuncties kan een mededelende bijzin hebben?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Duid de verba volendi aan.
A
velle, dolere, gaudere
B
dicere, narrare, respondere
C
audire, sentire, intelligere, scire
D
cogere, iubere, imperare

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions