Directe en indirecte rede en naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vorige week

Opdracht uit Leswijs samen doen. Opdracht 3,4,5

Nederlands

De directe rede en de indirecte rede

Het naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoorden

Staat de zin in de directe of indirecte rede?
Daan zegt: "Ik voer de vissen wel."

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Directe of indirecte rede?

Jelle zei dat hij de hele dag ziek in bed had gelegen.

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Naamwoordelijk gezegde en het koppelwerkwoord

Zie theorie Leswijs

Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...

1. Zelfstandig werkwoord
2. Koppelwerkwoord

Een naamwoordelijk gezegde is altijd een..

1. actie
2. eigenschap/kenmerk

In een naamwoordelijk gezegde...

1. doet iemand iets
2. wil iemand iets
3. is iemand iets
4. staan alleen maar werkwoorden

Bij een naamwoordelijk gezegde...

1. ...is het onderwerp iets.
2. ...doet het onderwerp iets.

Wat is een naamwoordelijk gezegde?

1. Hij heeft gegeten.
2. Hij heeft een zusje gekregen.
3. Hij heeft corona.
4. Hij is een vrolijke Frans.

Welke drie werkwoorden zijn de belangrijkste koppelwerkwoorden?

Werken aan de weektaak