Utiliser le dictionnaire

Bonjour!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je weet hoe je de betekenis van een woord kunt achterhalen.
  2. Je weet hoe je de context kunt gebruiken om de betekenis
    van een woord te raden.


Slide 2 - Diapositive

1. Woordsoort + context
  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.
  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem:
    een woord dat bijna hetzelfde betekent.


  • Woordenboek: kijk naar woordsoort
  • zelfstandig naamwoord/bijvoeglijk naamwoord?
  • Bijvoorbeeld: pas
  • Zoek op trefwoorden

Slide 3 - Diapositive

2. Betekenis van een woord

  • Eerst kijken of er een deel van het woord bekend voorkomt.
  • Verwantschap verschillende talen

    Voorbeelden:  produits/doute/conserves/l'inimaginable/charme

Slide 4 - Diapositive

Zoek 5 Franse woorden op die ook in het Engels bestaan


Slide 5 - Diapositive

Samenvatting
  • De betekenis en spelling van een woord zoek je op in een woordenboek, daarin staan de woorden op alfabetische volgorde.

  • De betekenis van een woord kun je ook proberen te raden. Kijk dan goed naar de woorden eromheen en let op de verwantschap. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Aujourd'hui: utiliser le dictionnaire

Je weet waar je op moet letten bij de betekenis van een
uitdrukking
zoals een spreekwoord of gezegde.


brief: kimpelser@osbijlmer.nl

Slide 8 - Diapositive

1. Betekenis van een uitdrukking
Denk aan: spreekwoorden, gezegden, zegswijzen.

Uitdrukkingen kun je beter niet letterlijk in het Frans vertalen


Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld:

J'ai passé une nuit blanche
Elle lui donne un coup de pouce

Slide 10 - Diapositive

Verbindingswoorden



  • verbindingswoorden: et, aussi, mais, cependant, comme, si, enfin
  • functie: opsomming, tegenstelling, tijdsvolgorde, oorzaak/reden, voorwaarde, toelichting, vergelijking, doel, conclusie 

Slide 11 - Diapositive

Opdracht


Schrijf 3 zinnen op


Zoek op in het woordenboek of er nog een andere betekenis is

Slide 12 - Diapositive

Voorzetsels
  • Voorzetsels: chez, par, en, avec, etc.
  • page 274-277

Verbindingswoorden en voorzetsels

Let op! Kan je vaak niet letterlijk vertalen


Slide 13 - Diapositive