Economie

Samenvatting H3 en h4
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Samenvatting H3 en h4

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is de toegevoegde waarde van de meelfabriek?
A
6500 euro
B
2500 euro
C
4000 euro
D
9000 euro

Slide 3 - Quiz

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Huur
Pacht
Winst
Rente

Slide 4 - Question de remorquage

Omzet          

____________________ -



____________________ -

Netto winst
Bruto winst
Inkoopwaarde
Bedrijfskosten
Afschrijving
Huurkosten

Slide 5 - Question de remorquage

Bij de productie van 1000 pennen zijn de volgende kosten bekend: inkoopwaarde: €40,00, arbeidskosten: €65,00 en overige kosten: €15,00

Wat is de kostprijs per product?
A
€0,15
B
€0,12
C
€0,25
D
€0,18

Slide 6 - Quiz

Een ondernemer heeft 800 euro aan vaste kosten. De variabele kosten bedragen 5 euro per stuk. Hij produceert 20 stuks. Wat is de kostprijs per product?
A
5 euro
B
45 euro
C
100 euro
D
900 euro

Slide 7 - Quiz

Brutowinst bereken je door........
A
afzet - inkoopwaarde
B
omzet - bedrijfskosten
C
omzet - afzet
D
omzet - inkoopwaarde

Slide 8 - Quiz

Je krijgt € 50 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?

Slide 9 - Question ouverte

De consumentenprijs voor een computer is € 2.149,-
A
de verkoopprijs is € 1.467,-
B
de verkoopprijs is € 1.675,47
C
de verkoopprijs is € 1.775,07
D
de verkoopprijs is € 1.776,03

Slide 10 - Quiz

De arbeidsproductiviteit is laag. Thomas, een collega van Edwin, zegt dat een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een hogere welvaart. Hieronder staan drie tussenstappen.
1 lagere arbeidskosten per product
2 lagere verkoopprijs
3 stijging van de koopkracht

→ In welke regel staan de tussenstappen in een zodanige volgorde dat een
logische gedachtegang ontstaat?
A hogere arbeidsproductiviteit → 1 → 2 → 3 → hogere welvaart
B hogere arbeidsproductiviteit → 1 → 3 → 2 → hogere welvaart
C hogere arbeidsproductiviteit → 2 → 1 → 3 → hogere welvaart
D hogere arbeidsproductiviteit → 2 → 3 → 1 → hogere welvaart
E hogere arbeidsproductiviteit → 3 → 1 → 2 → hogere welvaart
F hogere arbeidsproductiviteit → 3 → 2 → 1 → hogere welvaart



A
B
C
D
E
F

Slide 11 - Question de remorquage

Omzet ?
afzet = 100 stuks
verkoopprijs = € 20,-
inkoopprijs = € 12.-
A
afzet x verkoopprijs = €2000,-
B
afzet x verkoopprijs = €200,-
C
afzet x inkoopprijs = €1200
D
afzet x inkoopprijs = €120,-

Slide 12 - Quiz

Welke grafiek over vraag en aanbod van appels later dit jaar past hierbij? Sleep het passende plaatje naar het juiste vak
Door de hevige vorst zijn de knoppen van de appelbomen bevroren en afgestorven.

Slide 13 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst en controleer je antwoord.

Vraag en aanbod samenvatting

Voor het aanbod van een product geldt: Als de prijs van een product stijgt, zal het aanbod van het product _______.

Van een product waarvan de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod is de (ver)koopprijs de _______.
toenemen
evenwichtsprijs
producenten
afnemen
concurrentie
Consumenten

Slide 14 - Question de remorquage

3.4

Slide 15 - Diapositive

Wat voor soort product maakt/maakte Ford
A
Hetrogeen
B
Homogeen

Slide 16 - Quiz

De omzet van een bedrijf was in 2017 met 7% gestegen tot € 1,8 miljard.
Bereken de omzet in 2016

Slide 17 - Question ouverte

De omzet van een bedrijf was in 2017 met 7% gestegen tot € 1,8 miljard.
Bereken de omzet in 2016

Slide 18 - Question ouverte

Sleep de begrippen naar het juiste vak.
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 19 - Question de remorquage

4.2 Ondernemingsvorm

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Er is sprake van een krappe arbeidsmarkt als de vraag naar 
arbeid                              is dan het aanbod van arbeid. Werkgevers blijven zitten met onvervulde                              . Werkgevers zullen dat proberen op te vangen door bijvoorbeeld werknemers te 
laten                              of door mensen uit andere landen in dienst 
te nemen. Omdat werkgevers met elkaar                              om werknemers en omdat werknemers de banen voor het uitzoeken hebben, leidt een krappe arbeidsmarkt meestal tot 
hogere                              . Die hogere lonen kunnen ertoe leiden, dat personen die eerst niet wilden werken (bijvoorbeeld moeders 
of                              ), nu toch hun arbeid aanbieden. 
ouderen
concurreren
overwerken
lonen
groter
arbeidsplaatsen

Slide 22 - Question de remorquage