Oefentoets BC1B

Marketing
Oefentoets gemaakt door jullie
27-01-2021

Misschien gebruik ik er een paar in de echte toets, dus let goed op!
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
MarketingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Marketing
Oefentoets gemaakt door jullie
27-01-2021

Misschien gebruik ik er een paar in de echte toets, dus let goed op!

Slide 1 - Diapositive

In plaats van de 6 P’s gebruik je nu vaak de 4 C’s. Welke 4 P’s worden vervangen door de 4 C’s?
A
Prijs, Product, Plaats, Presentatie
B
Plaats, Presentatie, Promotie, Product
C
Personeel, Prijs, Promotie, Product
D
Prijs, Promotie, Product, Plaats

Slide 2 - Quiz

Customer solution
Cost-to-consumer
Communication
Convenience
Product
Prijs
Promotie

Plaats

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe kun je het beste je doelgroep zo optimaal mogelijk benaderen?

Slide 4 - Question ouverte

Door de marketingmix te gebruiken. Hierbij maak je gebruik van de 6P”s. 

Slide 5 - Diapositive

Hoe noem je de dienstverlening rondom een product?
A
Garantie
B
Costumer service
C
Service
D
Klantgericht helpen

Slide 6 - Quiz

Hoe heet het productsoort waarbij de klant bij meerdere leveranciers kan kopen en is de invloed op de winst groot?
A
Routineproducten
B
Hefboomproducten
C
Knelpuntproducten
D
Strategische producten

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Wat bedoelt men met prijsdiscriminatie en noem een voorbeeld

Slide 9 - Question ouverte

Uitleg van jullie klasgenoot
Dat je voor bepaalde leeftijd categorieën het duurder maken en voor de ander goedkoper, bijv dat een 65+ een korting krijgt na het tanken van zijn auto  

Slide 10 - Diapositive

Prijsdiscriminatie
Wanneer je voor hetzelfde product verschillende prijzen berekent voor mensen, is er sprake van prijsdiscriminatie.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Wat voor een korting is een korting die oploopt naarmate de klant meer afneemt
A
rabat
B
kwantumkorting
C
actiekorting
D
staffelkorting

Slide 13 - Quiz

Stelling 1: Convenience goods zijn vooral verbruiksgoederen, zoals boodschappen.
Stelling 2: Een auto is een speciality good.
A
1 is waar 2 is niet waar
B
1 is niet waar 2 is waar
C
Beide zijn niet waar
D
Beide zijn waar

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Noem 3 voorbeelden van massamedia.

Slide 16 - Question ouverte

Antwoord van jullie medestudent
Antwoord: radio, televisie, dagbladen, tijdschriften, vakbladen

 

Slide 17 - Diapositive

Welke 2 begrippen horen bij klantenbinding?

Slide 18 - Question ouverte

Antwoord van jullie medestudent
Antwoord: deskundigheid en klantvriendelijkheid  

Slide 19 - Diapositive

Wat is een ander woord voor bijverkoop?
A
Cross-selling
B
Deep-selling
C
Up-selling
D
Down-selling

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het als de bedrijfskolom korter wordt?
A
Parallellisatie
B
Differentiatie
C
Integratie
D
Specialisatie

Slide 21 - Quiz

Bedrijfs -kolom


Bedrijven die er samen voor zorgen dat een product bij de klant terecht komt, wordt een bedrijfskolom genoemd.

Slide 22 - Diapositive

Wat is een huisstijl?

Slide 23 - Question ouverte

Antwoord van jullie medestuden
Daarmee bedoel je alle zichtbare kenmerken waaraan je het bedrijf kunt herkennen. 

Slide 24 - Diapositive

Wat is het doel van een exterieur
A
Alle zichtbare kernmerken van een bedrijf klanten kunnen daaraan zien waar ze moeten zijn Alle zichtbare kernmerken van een bedrijf
B
klanten kunnen daaraan zien waar ze moeten zijn
C
hoe een plek er van binnen eruit ziet

Slide 25 - Quiz

Welke vormen van distributie-intensiteit kan je gebruiken?:

Slide 26 - Question ouverte

Intensieve distributie, selectieve distributie, exclusieve distributie.   

Slide 27 - Diapositive

Leg het begrip fysieke distributie uit:

Slide 28 - Question ouverte

Alle logistieke activiteiten die nodig zijn om producten op de gewenste tijd, in de juiste hoeveelheid en op de juiste plaats is afgeleverd.  

Slide 29 - Diapositive

Hoe heet het als je je assortiment uitbreidt?
A
specialisatie
B
parallellisatie
C
Differentiatie

Slide 30 - Quiz