Week 3

Semana 3
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Semana 3

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 2
  • Quizlet - 15 min
  • Bron I
  • Leer

Doel: Aan het eind van deze les:
  • ken je de regelmatige werkwoorden
  • heb je een tekst kunnen lezen

Slide 2 - Diapositive

Importante - belangrijk
Week 5 - leesvaardigheid (met woordenboek) 20%
Week 12 - luistervaardigheid 20%

Slide 3 - Diapositive

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
H1 retrieval 5 min: Link 
H2 10 min: Link

Geen verbinding
Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift
wb pág 55 -  2.1 + 2.2



timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

RepasoHerhaling
.

Slide 5 - Diapositive

Detrás de 
Al lado de
Delante de
a la izquierda
A la derecha

Slide 6 - Question de remorquage

wat betekent:
trabajar?
A
lopen
B
werken
C
fietsen
D
luisteren

Slide 7 - Quiz

wat is de betekenis van:
ir de compras

Slide 8 - Question ouverte

REPASO: persoonlijke voornaamwoorden
yo
nosotros
ellos
él
vosotros
usted
ustedes
ella
u ev
zij ev
jij
wij
ik
zij mv
hij
u mv
jullie

Slide 9 - Question de remorquage

Bron I. Regelmatige werkwoorden
Het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 10 - Diapositive

Werkwoorden
1. Hoe herken je werkwoorden in het Nederlands?

2. en in het Spaans?

Nu, ga je het uitleg krijgen. Tb pág 24

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

De regelmatige werkwoorden:

Slide 13 - Diapositive

Maria _____ (hablar) español
Stap 1 = ? 
Stap 2= ?
Stap 3 =? 
Stap 4 = ?

timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

Maria ____ (hablar) español
1. Welk persoonlijk voornaamwoord dien ik te gebruiken? 
Él/ella/usted (Maria=Zij)
2. Wat is de stam?
Hablar - ar = HABL
3. In welk rijtje van het schema kijk ik? 
In het rijtje met AR werkwoorden (want je hebt net AR weggehaald). 
4. Wat is de uitgang die er dan bij komt? 
De juiste uitgang is A, want je kijkt in het rijtje van AR, bij Él/ella/usted.
5. Wat is nu het juiste antwoord?
Habla (stam+de juiste uitgang = habl + a)

Slide 15 - Diapositive

Geef de juiste werkwoordsvorm

Yo ____ (leer) todos los días.
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 16 - Quiz

Vervoeg: comer (ellos)
A
comáis
B
coman
C
coméis
D
comen

Slide 17 - Quiz

Vervoeg: trabajar (tú)
A
trabajas
B
trabajes
C
trabaja
D
trabajáis

Slide 18 - Quiz

Vervoeg: escribir (nosotros)
A
escriben
B
escribís
C
escribimos
D
escribe

Slide 19 - Quiz

Ken je de vervoeging van de regelmatige werkwoorden op -AR,-ER, -IR
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 20 - Quiz

samen oefenen

1. Ella (trabajar)_______________ en el supermercado.
2. Yo (comer) ___________ mi bocadillo.
3. Tú (vivir) ____________ en Apeldoorn.
4. Nosotros (escuchar)_______________  la canción.
timer
4:00

Slide 21 - Diapositive

Maak nu: 
werkboek blz 48
opdracht 24, 25b, 26 
de luisteropdrachten mag je overslaan

klaar?
Leer de woordjes van blok 2.1 in je WB (t/m finalmente)
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive