AV: Les 3 - beknopte bijzinnen, congruentie e.d.

Welkom!

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
  • ... kun je beknopte bijzinnen  herkennen en verbeteren.
  • ... fouten met beknopte bijzinnen herkennen en verbeteren.
  • ... ken je de lastige gevallen van congruentie.
  • ... kun je incongruentie en onjuiste inversie herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Tautologie: wat is hier dubbelop?

Slide 3 - Diapositive

Wat is hier het pleonasme?
?

Slide 4 - Diapositive



Beknopte bijzin
In een beknopte bijzin staat geen onderwerp. Een beknopte bijzin is correct als het onderwerp uit de hoofdzin hetzelfde is als in de bijzin.

Na koffie gedronken te hebben, vervolgden we onze busreis.

Als het onderwerp niet hetzelfde is, moet je van de beknopte bijzin een gewone bijzin maken, dus met een voegwoord en een onderwerp.

Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.

Slide 5 - Diapositive



Beknopte bijzin
Hoe herken je een beknopte bijzin? 

In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin een voltooid deelwoord (vd), een onvoltooid deelwoord (od) of ‘te + infinitief’ (te + inf).
  • Lopend naar de overkant werd hij bijna aangereden.
  • In roomboter gebraden smaakt het vlees hem erg goed.
  • Na koffie gedronken te hebben, vervolgden we onze busreis.


Slide 6 - Diapositive

Foutieve beknopte  bijzinnen
Bij een foutieve beknopte bijzin komen het verzwegen onderwerp van de beknopte bijwoordelijke bijzin en het onderwerp van de hoofdzin NIET overeen
  • Na de computer opnieuw opgestart te hebben, werkte alles gelukkig weer.

Slide 7 - Diapositive

Foutieve beknopte bijzinnen
Je verbetert een foutieve beknopte bijzin door:
  1. De bijzin volledig uit te schrijven met een onderwerp en een persoonsvorm.
  2. Door het onderwerp van de hoofdzin te veranderen, zodat dit ow gelijk is aan het verzwegen ow.

Slide 8 - Diapositive

Foutieve beknopte bijzinnen
Bijzin volledig uitschrijven:
1.  Nadat ik (ow) de computer opnieuw opgestart had (pv), werkte alles gelukkig weer.

Onderwerp HZ veranderen:
2. Na de computer opnieuw opgestart te hebben, zag (pv) ik (ow) dat alles gelukkig weer werkte.

Slide 9 - Diapositive

Incongruentie
In zinnen komt de persoonsvorm in persoon en getal overeen met het onderwerp.

Wanneer dat niet zo is, is er sprake van incongruentie.

Slide 10 - Diapositive

Congruentie: regel 1
Bij woordgroepen met een enkelvoudige kern + meervoudige nabepaling --> kijk naar de kern voor de pv.

De groep (kern: ev) betogers (nabepaling: mv) wandelde naar het Malieveld.


Slide 11 - Diapositive

Congruentie: regel 2
Als het onderwerp een verzamelnaam is die uit meerdere personen bestaat --> pv = ev.

De jeugd is momenteel een interessante doelgroep voor adverteerders.


Slide 12 - Diapositive

Congruentie: regel 3
In de bijvoeglijke bijzin na de constructie 'een van de + meervoudig woord + die..'  --> pv = mv

Een van de wielrensters die volgens specialisten een kans hebben om deze klassieker te winnen, is Elisa Borghini.


Slide 13 - Diapositive

Congruentie: regel 4
Bij meervoudige titels van boeken, titels etc. --> pv = ev

'De Hongerspelen' is een bijzonder meeslepende jeugdroman.


Slide 14 - Diapositive

Congruentie: regel 5
Na een rekeneenheid, zoals meter, liter, dozijn, kilo, euro etc. --> pv = ev

Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan twintig euro.


Slide 15 - Diapositive

Incongruentie
Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:
– * De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander.

Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
– * Uit de enquête bleek dat de meerderheid (kern = ev) van de leerlingen (meervoud) tegen frisdrankautomaten waren (mv).



.

Slide 16 - Diapositive

Incongruentie
De pv en het ow staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het ow:
– * Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto’s meer willen (pv = mv) aanleggen.

Het mv wordt ten onrechte voor het ow aangezien:
– * Bij het eindpunt van de lijn worden alle passagiers (mv) verzocht uit de stadsbus te stappen.

Slide 17 - Diapositive

Tegenwoordig is op alle dancefeesten allerlei synthetische drugs te koop.
A
Fout
B
Goed

Slide 18 - Quiz

Inversie
  • Inversie betekent omkeren.

  • onjuiste inversie = verkeerd omkeren
...van de persoonsvorm en het onderwerp van een zin.



Slide 19 - Diapositive

Inversie
Inversie, dus omdraaien van de pv en het ow, mag alleen als:

  • De zin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp:
    Door de slager wordt (pv) de koe (ow) geslacht.


  • De zin een vraagzin is:
    Gaan (pv) we (ow) morgen weer naar school?


  • De zin begint met een bijzin:
     Toen ik ziek was (bijzin), heb (pv) ik (ow) me kapot verveeld in bed.




Slide 20 - Diapositive

Foutieve inversie
Als twee hoofdzinnen aan elkaar gekoppeld zijn met 'en', 'want' of 'maar' en in de tweede hoofdzin foutieve inversie wordt toegepast, spreken we van een onjuiste inversie.

  • Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen.
  • Vrijdagmiddag zijn we naar de stad geweest en gingen we pas in het donker met de bus naar huis.



Slide 21 - Diapositive

Foutieve inversie verbeteren
Zinnen met foutieve inversie verbeter je door persoonsvorm en onderwerp om te draaien of door een zinsdeel voor persoonsvorm te zetten.

  • Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen.
  • Het regende de hele middag en we hebben dus niets kunnen doen.

  • Vrijdag zijn we naar de stad geweest en gingen we pas in het donker met de bus naar huis.
  • Vrijdag zijn we naar de stad geweest en pas in het donker gingen we met de bus naar huis.


Slide 22 - Diapositive

Zelf aan de slag
Ga naar de online omgeving en zoek de Cursus Formuleren.

Maak Cursus 5, par. 1, opdr. 17 t/m 19.

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken.
2. Op zoek gaan naar een lit. roman.


Slide 23 - Diapositive