Les 1 (basisvaardigheden communicatie)

Welkom! 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen? 
- Kennismaken
- Periode indeling / it's learning bekijken 
- Link portfolio sturen
- Wat houdt het werkproces in
- Aan de slag
- Evalueren 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennismaken
- Schijf je naam op:
Teken hierbij dingen die jou typeren. 
- Stel jezelf even voor aan de hand van je naambordje.

(Hobby's, werk, leeftijd etc) 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Periode indeling / It's learning
Start it's learning op!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Portfolio
Hierin komen alle opdrachten die je voor deze lessen maakt!
uiterlijk 28-10-24 (17.00 uur) staan alle opdrachten erin. 

Mail de link van je portfolio naar k.smitsmans@rocgilde.nl
Let op dat de instellingen open staan!

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkproces B1-K1-W6 deel 1
Communicatie met de zorgvrager.
Communicatie basisvaardigheden gebruik je in veel situaties. 
Het is essentieel in de zorg. Je communiceert niet alleen met de cliënten of patiënten. Maar ook met andere mensen met wie je te maken krijgt;
Collega's, familieleden, professionals etc. 

- Start met communicatieve vaardigheden
- Vervolgen met project Daelzicht waarin we duidelijk de communicatieve vaardigheden naar voren zien komen. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is voor jou communicatie?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Communicatie is:
Communicatie is het overbrengen van informatie van de een naar de ander. 
Dit kan met woorden (verbaal) of met lichaamstaal (non-verbaal). 

Er is altijd een wisselwerking tussen 2 (of meer) personen. (interactie) 
Je beinvloed elkaar door op elkaar te reageren. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GEEF AAN OF HET ONDERSTAANDE VOORBEELD WEL OF GEEN COMMUNICATIE IS

Ankie houdt een dagboek bij dat niemand mag lezen.

A
NEE
B
JA

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Betrekkingsniveau:

Zegt iets over de manier waarop iets gezegd wordt, wat je erbij voelt of wat het bij je oproept. 
Inhoudsniveau:

Gaat over de daadwerkelijke inhoud of onderwerp van een gesprek.

Slide 10 - Diapositive

Tijdens communicatie is er altijd sprake van twee verschillende niveaus. 
Betrekkingsniveau en Inhoudsniveau 
Communicatie model
Communicatiemodel met Ruis

Slide 11 - Diapositive

Zender: De persoon die info geeft
Ontvanger: De persoon die info ontvangt 
Boodschap: De info die de zender (non-)verbaal overgeeft
Coderen: De zender zet de boodschap om in een code. (verbaal - non verbaal)
Decoderen: De ontvanger kraakt de code in eigen taal.
Feedback: De ontvanger reageert op wat de zender communiceert en hoe hij de boodschap heeft opgevat. Hij is nu de zender en codeert de boodschap terug.  
Storingen in de Communicatie
De boodschap die je uitzendt komt niet altijd over zoals je wil. 
Informatie kan vervormen, waardoor de boodschap anders bij je binnenkomt dan hij bedoelt is. 
Dit noem je Ruis

Je hebt interne en externe ruis. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volgens jullie Ruis?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Interne Ruis:

Als de communicatie wordt verstoord door factoren binnen het communicatieproces, dan is er sprake van interne ruis. De ruis zit in de boodschap zelf. 
De zender brengt de boodschap niet goed over of de ontvanger denkt net aan iets anders. 

Externe Ruis:

Dan wordt de communicatie verstoord die de ontvanger afleiden. De factoren bevinden zich dus buiten het communicatieproces. Denk aan bijvoorbeeld harde geluiden in de omgeving, die afleiden. 

Slide 14 - Diapositive

Daarnaast heb je nog:

Psychologische ruis: 
Door het gevoel dat jij bij de ander hebt (aanname, vooroordeel) komt de boodschap anders bij jou binnen. 

Semantische ruis:
Wanneer iemand een andere taal spreekt of veel vakjargon gebruikt en jij begrijpt het niet. 
Soorten ruis en hiervan het effect
Externe ruis (van buiten)
Geluid en licht
Bewegingen
Aanrakingen
Slecht materiaal
Omstanders
Verkeer
Het weer
Collega's
Interne ruis (in je hoofd)
Gedachten
Meerdere doelen
Tunnelvisie
Onzekerheid
Emotie
Een andere kijk op zaken
Thuissituatie

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ook gedrag van de zender of ontvanger zorgen voor storingen / ruis:

  • Negeren
  • Weglopen
  • Aanvallen
  • Dooddoeners
  • Overnemen
  • Belachelijk maken
  • Lawaai

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Refrentiekader: 
Tijdens het communiceren worden zowel de zender als de ontvanger beinvloed door hun refrentiekader. 
Dit is het geheel van waarden, normen, overtuigingen en verwachtingen die de zender en ontvanger kunnen hebben. 
Hierdoor vul je de boodschap op je eigen manier in. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbale en non- verbale communicatie 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is verbale communicatie?
A
Is communicatie zonder woorden (Lichaamstaal)
B
Communiceren met woorden
C
Communiceren met gebaren

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van non-verbale communicatie:

Slide 20 - Carte mentale

  • Mimiek (gezichtsuitdrukkingen)
  • Gebaren.
  • Houding en voorkomen.
  • Afstand tot de gesprekspartner.
  • Toonzetting.
Verbale en non- verbale communicatie moeten elkaar ondersteunen. Wat de zender zegt, moet kloppen met hoe hij zich voelt en wat hij uitstraalt. (Congruentie) 
Dit is belangrijk in de zorg! Je komt hierdoor betrouw, echt en eerlijk over. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief luisteren
Je luistert bewust naar de ander. 
Je wilt de ander echt begrijpen, je leeft je in de ander in en stemt af op zijn leefwereld. 

Je stelt vragen als; Wie zit er tegenover me, Wat is belangrijk voor deze persoon? Hoe ervaart hij de situatie. 

Bij de ene client stel je veel vragen, de andere vind het vooral fijn als je luistert. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief luisteren
Door actief luisteren;
  • Voelt de ander zich aangemoedigd om na te denken over zichzelf, vraaf of probleem;
  • Voelt de ander zich geoort, gezien en begrepen;
  • Voelt de ander zich aangemoedigd om te vertellen;
  • Verdiept de relatie en vetrouwen naar jou toe. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe luister je actief?

Slide 26 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van een actieve luisterhouding:

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichaamstaal:
Zelfs als een client niets zegt, zegt hij iets met zijn lichaam. 
(Elke vorm van communicatie met het lichaam is lichaamstaal of non-verbale communicatie)

Weest voorzichtig met het interpreteren van lichaamstaal. Trek niet zomaar een conclusie, maar vraag het na, check wat je ziet. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgaan met stiltes:
Stiltes in een gesprek hebben een functie;
  • De client moet verwerken wat je hebt gezegd of gevraagd;
  • De client durft niet goed over het onderwerp te praten;
  • De client weet niet wat hij kan zeggen
Soms is een stilte motiverend soms ongemakkelijk. Het is aan jou om deze stilte in te schatten. 
  • Bespreek de stilte;
  • Weer begripvol;
  • Rond het gesprek af en vat samen. 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen: Zie blz 21 en 22
Maak drietallen.  Een persoon (client) verteld over zijn weekend.  De ander (zorgvrager) luistert actief
1 persoon observeert en bekijkt of de volgende onderdelen van actief lusiteren aanbod komen: (hierna bespreek je ze met elkaar)
  • knikt en ''humt''
  • Maakt oogcontact
  • Geeft korte bevestiging
  • Vraagt verheldering
  • Stelt vragen
  • Vat samen 
  • Leeft zich in 
  • lichaamstaal
  • Omgaan met stiltes
  • Luisterfouten

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evalueren:
- Kan iederen aan de slag met de opdrachten?
- Wat vonden jullie van de les op deze manier?
- Nog aanvullingen?  


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

OEFENING
1. Een student is instructeur en geeft aan de rest van de groep een instuctie over de tekening op het papier. 
De klas mag de tekening niet zien, maar gaat aan de hand van de instructie de tekening na maken.
De klas mag GEEN vragen stellen.
Succes! 
2. De oefening nog een keer, nu mag de klas wel vragen stellen. 

Slide 33 - Diapositive

Instructeur: Hoe was het om instructies te geven.

Hoe was het om zo instructies te krijgen zonder vragen te stellen? 

Wat was het resultaat? 

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Video 
Kijk in de volgende dia naar de video
Schrijf op wat er niet goed gaat. 

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions