Impro #2

• Drama
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

beamer

seth stefan eline lois atsupi jente rutger corné 

X maurits tijmen max marijn vera rachel grace stijn tomas

X bernoud levi rens louise eva noa laura flore tara joel job

beamer

hannah   lisa   sanne   ilse   ellemae   jonna   renske   tine

nuna   isa   leah   rebecca   elise   marije   mirthe   vera   zara isa   lois 

 x   x   x   x   x  pieter   ezra   simen   anna   milan   madylène   hosannah-jean

beamer

 anna m  anna r  nieke  ellemieke  alexander  daan  floryan  thobian 

X  jeroen  daniel  nathan  mart  ezra  bente  anne-maartje  jonne  elena 

X  carmen  rhodé   rosalie  floortje  loes  marlou  jet  zara  naomi  anniek  X

Lesdoelen

Ik kan uitleggen wat definiëren is en kan dit ook toepassen. 

Ik accepteer bewust het spelaanbod van mijn tegenspeler en kan op basis hiervan ook tegenspel bieden. 

VORIGE WEEK

EENS/ONEENS (conflict)

INSPRINGSPEL (definiëren)

DEFINIËREN

WIE ('Hey mam!')

WAT ('Tessa, nu ben ik het zat! Ga je maar melden.')

WAAR ('Wat vliegen we hoog hè!') 

of door een handeling (zoals roeren in een pan)

WIE-WAT-WAAR-CIRKEL

Straks probeer je zo snel mogelijk te definiëren wie jullie zijn, wat er aan de hand is en waar jullie zijn in een mini-scène. 

Je lost het probleem ook op, één van de twee krijgt dus z'n zin of jullie sluiten een 'deal'. 

WIE-WAT-WAAR CIRKEL 

Maak duo's. Spreek af wie nummer 1 is, wie 2.

BLOKKEREN/ACCEPTEREN

Als de kans bestaat dat het doel bereikt kan worden, dan heb je een verhaal. Blokkeren is een groot gevaar. Ga het aan! 

Denk aan twee geliefden:

Blokkeren: Nee, ik ben niet verliefd op je (ontkennen = blokkeren)

Accepteren: Nee, ik ben bang dat mijn vader ons ziet (niet ontkennen = accepteren)

ZIN OM TE ACCEPTEREN

Twee spelers staan straks op de vloer en krijgen een personage dat ze spelen. De twee spelers stoppen een aantal van deze zinnen in hun broekzak. Tijdens de scène kunnen de spelers te pas en te onpas een papiertje pakken, de zin hardop voorlezen en dit meenemen in hun improvisatie.

IK MOET JE IETS VERTELLEN...

Maak duo's. Eén van jullie krijgt een kaartje. Op mijn teken draait die speler straks het kaartje om. Voordat je opbiecht wat er op het kaartje staat, moet het duidelijk zijn voor jullie beide wie jullie zijn, wat er aan de hand is en waar jullie zijn.

Geef de spelers een WAT. In het begin van de improvisatie zijn de spelers het over alles roerend met elkaar eens, maar als jij "Oneens" roept zijn ze het over alles met elkaar oneens. Wissel "Eens" en "Oneens" af. De mate van het met elkaar eens of oneens zijn, neemt toe naarmate de improvisatie vordert.

Lesdoelencheck

Ik kan uitleggen wat definiëren is en kan dit ook toepassen. 

Ik accepteer bewust het spelaanbod van mijn tegenspeler en kan op basis hiervan ook tegenspel bieden.