Grammatica: persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde


Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen deze les?
Grammatica: persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

  • Voorkennis ophalen: persoonsvorm (paragraaf 1.7)
  • Nieuwe theorie: werkwoordelijk gezegde (paragraaf 2.7)

Aan het einde van de les: kun je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde vinden in een zin.

Slide 2 - Diapositive

Wat is in de volgende zinnen de persoonsvorm?
  1. Havva ruimt haar kamer op.
  2. Mehmet schreef heel netjes.
  3. Ik fiets elke dag naar school.
  4. Meestal speelt hij centraal op het middenveld.
  5. Willemijn heeft heel veel talent. 

Slide 3 - Diapositive

Antwoorden
1
ruimt
2
schreef
3
fiets
4
speelt
5
heeft

Slide 4 - Diapositive

Hoe vond je de persoonsvorm (pv) ook alweer?
Je vindt de pv door de tijd van een zin te veranderen.

Hoe loop jij naar school?                       Hoe liep jij naar school?

Het woord dat moet veranderen, is de pv. In dit geval dus: loop.

En onthoud: de pv is altijd een werkwoord (doe-woord).

Slide 5 - Diapositive


Grammatica voor de toetsweek

  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp 

Slide 6 - Diapositive


Grammatica voor de toetsweek

  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp 

Slide 7 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.)
ww.gez. = persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin

Slide 9 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.)
ww.gez. = persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin

Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen.

Slide 10 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.)
ww.gez. = persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin

Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen.

Slide 11 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.)
ww.gez. = persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin

Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen.

Slide 12 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.)
ww.gez. = persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin

Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen.

pv = gaan
ww.gez. = gaan schoppen

Slide 13 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.)
ww.gez. = persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin

Volgende week gaan Yasmin en Elif shoppen.

pv = gaan
ww.gez. = gaan schoppen
Als er maar 1 werkwoord is, zijn de pv en het ww.gez. gelijk.

De meiden zien leuke schoenen.

pv = zien
ww.gez. = zien

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag
Grammatica - Paragraaf 2.7
Blz. 111
Opdracht 5, 6 en 7

Heb je het niet af in de les, dan wordt het huiswerk.
Ik ga het controleren de volgende les!

Slide 15 - Diapositive