Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Oefentoets rekenen 3F
Rekentoets 3F voorbeeldtoets
Zonder rekenmachine.
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Rekenen
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Rekentoets 3F voorbeeldtoets
Zonder rekenmachine.
Slide 1 - Diapositive
Toetsjaar:
Schooltype:
Duur:
Naam toets:
Opgaven zonder rekenmachine
2018
HAVO
60 minuten
Voorbeeldtoets rekenen (basis 2017)
Slide 2 - Diapositive
Je mag geen rekenmachine gebruiken.
Ja mag kladpapier en woordenboek gebruiken.
Bij de meeste opgaven moet je het antwoord invoeren.
Voer alleen het getal in.
Bij meerkeuzeopgaven moet je het antwoord aanklikken.
Een antwoord kan ook een negatief getal zijn, plaats dan een "-" teken voor je antwoord.
Schrijf decimale getallen met een komma, schrijf duizendtallen aan elkaar (geen punt ertussen).
Slide 3 - Diapositive
1005 - 434 =
1
Slide 4 - Question ouverte
1005 - 434 = 571
Oplossing bijvoorbeeld "onder elkaar zetten":
1005
434
------ -
571
of doortellen:
Van 434 naar 500 = 66
Van 500 naar 1000 = 500
Van 1000 naar 1005 = 5
66 + 500 + 5 = 571
Slide 5 - Diapositive
4 x 15,75 =
2
Slide 6 - Question ouverte
4 x 15,75 =
63
Oplossing bijvoorbeeld:
4 x 15 = 60
4 x 0,75 = 3
60 + 3 = 63
Slide 7 - Diapositive
13 : 40 =
3
Slide 8 - Question ouverte
13 : 40 =
0,325
Oplossing bijvoorbeeld:
Staartdeling:
40 / 13 \
Slide 9 - Diapositive
13,4 m = ........ cm
2
2
4
Slide 10 - Question ouverte
13,4 m
2
=
134 000
cm
2
Oplossing:
Van m naar cm is twee stapjes;
Maar omdat het vierkante (centi)meters zijn gaan er per stapje twee "nullen" af of bij.
Dus van m
2
naar dm
2
: 13,4 m
2
= 1 340 dm
2
En van dm
2
naar cm
2
: 1 340 dm
2
= 134 000 cm
2
Slide 11 - Diapositive
90 % van 88 is gelijk aan:
5
Slide 12 - Question ouverte
90% van 88 is gelijk aan:
79,2
Oplossing:
10% van 88 = 8,8 (88 : 10)
88 - 8,8 = 79,2
of
8,8 x 9 = 79,2
Slide 13 - Diapositive
1366 + 176 =
6
Slide 14 - Question ouverte
1366 + 176 =
1542
Oplossing:
1366
176
------ +
1542
Slide 15 - Diapositive
5,8 x (17 + 23) =
7
Slide 16 - Question ouverte
5,8 x (17 + 23) =
232
Oplossing:
Eerst haakjes wegwerken: 17 + 23 = 40
5,8 x 40 =
Bijvoorbeeld de komma wegstrepen tegen het tiental:
58 x 4 = ??
4 x 50 = 200
4 x 8 = 32
200 + 32 = 232
Slide 17 - Diapositive
420 - 135 + 240 =
8
Slide 18 - Question ouverte
420 - 135 + 240 = 525
Oplossing:
Alleen maar + & - dus volgorde maakt niet uit.
Bijvoorbeeld eerst de "+":
420 + 240 = 660
660 - 135 = 525
Noot: eerst de min kan ook maar is in dit geval moeilijker.
Slide 19 - Diapositive
0,6 m + 750 cm = .... dm
9
Slide 20 - Question ouverte
0,6 m + 750 cm =
81
dm
Oplossing:
Eerst alles omrekenen naar dm:
0,6 m = 6 dm
750 cm = 75 dm
6 + 75 = 81 dm
Slide 21 - Diapositive
3/8 deel van 344 is gelijk aan
10
Slide 22 - Question ouverte
3/8 deel van 344 is gelijk aan
129
Oplossing:
Eerst 1/8 deel van 344 uitrekenen:
Bijvoorbeeld 344 : 8 = ??
320 : 8 = 40
24 : 8 = 3
40 + 3 = 43
Dan 3/8 deel uitrekenen:
3 x 43 = ??
3 x 40 = 120
3 x 3 = 9
120 + 9 = 129
Slide 23 - Diapositive
Welk getal is het grootst?
11
A
0,341
B
0,431
C
0,0341
D
0,0431
Slide 24 - Quiz
Welk getal is het grootst?
Oplossing:
0,431
Hoe meer "nullen" er achter de komma staan, hoe kleiner het getal.
Slide 25 - Diapositive
0,8 : 0,002 =
12
Slide 26 - Question ouverte
0,8 : 0,002 =
400
Oplossing:
Eerst maar eens met "nullen" gaan schuiven:
0,8 : 0,002 =
8 : 0,02 (aan beide kanten x10 => komma naar rechts) =
80 : 0,2 (nog eens x 10 aan beide kanten) =
800 : 2 = 400
Slide 27 - Diapositive
1,7 - 5,43 =
13
Slide 28 - Question ouverte
1,7 - 5,43 =
-3,73
Oplossing:
Bijvoorbeeld eerst naar "nul" rekenen:
Door van 1,7 naar 0 te gaan blijven er nog: 5,43 - 1,7 "over".
5,43 - 1,7 = 3,73
0 - 3,73 = -3,73
Slide 29 - Diapositive
20 is ......% van 50.
14
Slide 30 - Question ouverte
20 is
40
% van 50
Oplossing:
20 : 50 x 100% --> 40
(deel van geheel)
Of eerst 10% van 50 uitrekenen (bijv. met een tabel):
100% 10% 40%
50 5 20
Slide 31 - Diapositive
1/4 van 210 gram = ..... gram
15
Slide 32 - Question ouverte
1/4 van 210 gram =
52,5
gram
Oplossing:
Bijvoorbeeld:
210 : 4 = ??
Of eerst door de helft delen en dan nog eens door de helft:
210 : 2 = 105
105 : 2 = 52,5
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
17-12-2020 herhaling sinus -en cosinusregel+ rekenen
Décembre 2020
- Leçon avec
43 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Rekentoets 3F-A met uit leg
Juillet 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Rekenen
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
L110: Delers en veelvouden - negatieve getallen
Février 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Les 18: Lengtematen (m, dm, cm)
Février 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Oefentoets Sprong 3
Février 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Herhaling sprong 9
Mai 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Herhaling Vergelijkingen 3B
Janvier 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
Herhaling Vergelijkingen 3E
Janvier 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs