Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Leerdoelen
Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
Je kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.
Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.
Je kunt uitleggen dat de Verlichting belangrijk was voor het ontstaan van de Verenigde Staten.
Slide 2 - Diapositive
De standensamenleving
Al sinds de middeleeuwen was er in Frankrijk een standensamenleving (groepen met eigen plaats en taken):
de geestelijkheid: bidden voor iedereen
de adel: land verdedigen en koning helpen bij het bestuur
de derde stand: zorgen voor voedsel en andere zaken
De 1e en 2e stand had allerlei privileges (voorrechten): zij hoefden geen belasting te betalen en kregen alle hoge baantjes en functies in leger, kerk en bestuur.
De 1e en 2e stand bezat ook de meeste grond
Ancien regime (oude bestuur zoals het ook in de middeleeuwen was) : De koning had de absolute macht (de hoogste macht die hij met niemand hoefde te delen) en de hoogste standen hadden voorrechten!
Slide 3 - Diapositive
De bourgeoisie
De meeste Fransen (98%) hoorden bij de derde stand, die wel belasting moest betalen.
Onder die mensen zaten niet alleen boeren, ambachtslieden en arme mensen, maar in de 18e eeuw ook hele rijke burgers (kooplieden, rechters en bankiers).
Deze groep vond het oneerlijk dat ze wel economische macht hadden, maar geen politieke macht! Ze hadden niks te vertellen.
Ook de boeren waren ontevreden omdat na het betalen van de belasting en pacht (huur voor de grond) bijna niets overbleef!
Dit alles terwijl de koning (Lodewijk XVI) en zijn vrouw Marie-Antoinette in grote luxe leefden in Versailles (Paleis in de buurt van Parijs).
Slide 4 - Diapositive
Verlicht denken
Al sinds de Renaissance uit de 16e eeuw en de wetenschappelijke revolutie uit de 17e eeuw werd er steeds meer met het verstand nagedacht.
Tijdens de wetenschappelijke revolutie kwam de nadruk te liggen op de natuurwetenschappen en werd het vertrouwen in het menselijk verstand en rationeel (verstandelijk) denken steeds groter.
Tijdens de verlichting ging dit nog een stapje verder. Alles werd onderwerp van onderzoek om zo de wereld beter te begrijpen en te verbeteren (vooruitgangsoptimisme).
Verlichte denkers vonden dat je niet zomaar alles moest geloven, maar kritisch moest blijven nadenken (daarom was onderwijs en discussiëren zo belangrijk).
Ook waren ze voor religieuze tolerantie, want geloof was immers toch iets dat je niet kon bewijzen!
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Nieuwe ideeën over goed bestuur
Verlichte denkers hadden ook kritiek op de standensamenleving en het absolutisme.
Zij vonden dat alle mensen vrij en gelijk waren geboren. Niemand mocht het bezit en de vrijheid (natuurrechten) van anderen aantasten, zoals in het Franse ancien régime gebeurde.
Verlichte denkers waren het er niet over eens hoe je deze ongelijkheid het beste kon oplossen:
Jean-Jacques Rousseau was heel radicaal (ingrijpend). Hij wilde democratie: niet de koning, maar het volk moest de hoogste macht hebben (= volkssoevereiniteit).
Charles de Montesquieu dacht na hoe je machtsmisbruik kon voorkomen en stelde een scheiding van de machten voor.
Jean Jacques Rousseau
Slide 7 - Diapositive
Scheiding der machten (Trias Politica)
Wetgevende macht: Een vergadering van vertegenwoordigers van het volk maakt de wetten.
Uitvoerende macht: De koning en de regering voeren de wetten uit.
Rechtsprekende macht: Rechters geven straffen als burgers, koning of regering zich niet aan de wetten houden.
Doel: op deze manier kan minder snel misbruik van de macht worden gemaakt! Een persoon of groepje personen kan niet meerdere machten in bezit hebben (zoals dit bij absoluut koningen wel het geval was).
Absolute vorsten in Europa waren dan ook niet blij met de nieuwe, verlichte ideeën. Ze verboden in Frankrijk boeken met kritiek op het bestuur of de kerk (censuur)
Toch waren de verlichte ideeën niet meer te stoppen!
Slide 8 - Diapositive
De Amerikaanse Revolutie
De 13 Britse kolonies in Amerika kwamen in 1776 in opstand tegen de Engelse koning. Deze strijd duurde tot 1783.
Ze waren het er niet mee eens dat ze wel belasting moesten betalen, maar geen politieke inspraak hadden.
De kolonisten gingen hun gebieden voortaan zelf besturen. Deze onafhankelijkheidsverklaring was het begin van de Verenigde Staten van Amerika.
De Verenigde Staten werden een federatie: een samenwerkingsverband van staten die hun eigen bestuur hadden, maar sommige taken overlieten aan een bestuur voor alle staten samen(federale regering met aan het hoofd een president gekozen door het volk).
De Amerikanen namen Montesquieus idee van de trias politica over.
In 1787 kwam er een grondwet tot stand met alle rechten
Slide 9 - Diapositive
Begrippen
standensamenleving: samenleving die is verdeeld in drie groepen: geestelijkheid (eerste stand), adel (tweede stand) en burgers en boeren (derde stand). De eerste en de tweede stand hebben allerlei voorrechten.
privileges: voorrecht dat door de koning was verleend aan een geestelijke of edelman.
ancien régime: een bestuur waarin de koning absolute macht heeft en sommige groepen (standen) speciale voorrechten hebben.
bourgeoisie: groep van rijkere burgers. In Frankrijk aan het eind van de 18e eeuw: de bovenste laag van de derde stand
rationeel denken: logisch denken (niet afgaan op het gevoel of de traditie).
Verlichting: manier van denken waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logisch en verstandelijk redeneren. Verlichte burgers waren kritisch over kerk, bestuur en samenleving en wilden deze verbeteren.
tolerantie: verdraagzaamheid.
natuurrecht: een recht dat ieder mens van nature heeft, zoals het recht op vrijheid of bezit.
scheiding van de machten: door Montesquieu bedachte verdeling van de bestuurlijke macht in drie delen: de macht om wetten te maken (volksvertegenwoordiging), de macht om wetten uit te voeren (regering) en de macht om wetsovertreders te bestraffen (rechters).
Slide 10 - Diapositive
Begrippen
trias politica = Latijnse benaming voor de scheiding van de drie machten.
censuur: het verbod door de regering op het openbaar maken van bijvoorbeeld teksten, toneel- en muziekstukken.
publiek debat: discussie over problemen in de samenleving waaraan een groot deel van de bevolking meedoet.
Amerikaanse Revolutie: de opstand (1765-1783) van Britse kolonisten in Noord-Amerika tegen het Britse bestuur, die eindigde in de zelfstandigheid van de Verenigde Staten van Amerika.
onafhankelijkheidsverklaring: een tekst waarin een groep bewoners van een gebied laat weten dat ze niet meer door anderen bestuurd willen worden. In Noord-Amerika: de tekst waarin de kolonisten aangaven dat de Britse regering niets meer te zeggen had in Amerika.
Verenigde Staten van Amerika: federatie van vijftig Noord-Amerikaanse staten, die is ontstaan na de onafhankelijkheidsverklaring van dertien Britse koloniën in 1776.
federatie: een samenwerkingsverband van staten die elk een eigen bestuur hebben, maar sommige taken hebben overgedragen aan een gemeenschappelijk, nationaal (‘federaal’) bestuur.
president: letterlijk: voorzitter, iemand die een vergadering leidt. Vaak: de hoogste bestuurder in een republiek.