Hoe schrijven inversie/citeren (2.4) les 1 en 2

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek 
  • je iPad (dicht)


Les 1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek 
  • je iPad (dicht)


Les 1

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Stand van zaken: interview komende week?
  • Theorie verslag schrijven
  • Aan de slag
  • Vooruitblik

Slide 3 - Diapositive

Soorten interviewverslag (p. 111)
  1. Letterlijk interviewverslag
  2. Samenvattend interviewverslag 

Slide 4 - Diapositive

Opbouw
  • Inleiding: voorstellen geïnterviewde / functie van inleiding
  • Kern: weergeven in eigen woorden, citaten
  • Slot: logisch vervolg, functie van slot 

Slide 5 - Diapositive

Citeren (p.112)
Citaat: wat iemand letterlijk heeft gezegd.


Kijk heel precies naar de gebruikte interpunctie.

Slide 6 - Diapositive

Werkmoment
Maken van 2.4: opdrachten 2 tot en met 5.

Opdracht 2: theorie soorten verslagen
Opdracht 3: 


Slide 7 - Diapositive

Afsluiting
Hoe ver ben je  met je opdrachten?

Veel plezier op je stage.

Donderdag verder met 2.4 opdrachten 7 tot en met 10

Slide 8 - Diapositive

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek 
  • je iPad (dicht)


Les 2

Slide 9 - Diapositive

timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Planning
  • Hoe ging het interview?
  • Theorie verslag schrijven: deel 2
  • Aan de slag
  • Vooruitblik

Slide 11 - Diapositive

Wat valt je op aan deze zinnen?
Ik ga veel geld inzamelen voor het goede doel.

Voor het goede doel ga ik veel geld inzamelen.

Veel geld ga ik inzamelen voor het goede doel.

Slide 12 - Diapositive

Inversie (p. 113)
Ik ga veel geld inzamelen voor het goede doel.

Voor het goede doel ga ik veel geld inzamelen.

Veel geld ga ik inzamelen voor het goede doel.

Slide 13 - Diapositive

Afwisselen woordkeus
Als je een tekst schrijft, herhaal je niet te veel dezelfde woorden.

Je kunt herhaling vermijden door: 
- een synoniem: opa - grootvader; 
- een omschrijving: opa - de oude baas; 
- een verwijswoord: opa - hij 

Slide 14 - Diapositive

Woordkeuze (p. 114)

zijn       
Werkwoorden vormen de kern van je zin.
maken       

Slide 15 - Diapositive

Afwisselen met werkwoorden
In plaats van zeggen of vertellen kun je ook schrijven: 

* vervolgen, aanduiden, toelichten, vinden, antwoorden 
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben', vervolgt / vindt / zegt / antwoordt Anita. 

Slide 16 - Diapositive

Hoe iets wordt gezegd.
Werkwoorden die iets zeggen over het gevoel van de geïnterviewde.

* mompelen, schreeuwen, fluisteren 

'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben', mompelt / fluistert / schreeuwt Anita.'

Slide 17 - Diapositive

Handelingswerkwoorden
Wat de persoon doet (handeling) tijdens het spreken.

* knikken, schateren, knipogen 
Hiermee maak je de tekst beeldend en persoonlijk. 
'Het is natuurlijk een eer dat ik gevraagd ben,' knikt / schatert / knipoogt Anita. 

Slide 18 - Diapositive

Werkmoment paragraaf 2.4
Les 1: maak 2 tot en met 5
Les 2: maak 7 tot en met 10

7 en 8: inversie
9: woordkeuze
10: zie studiewijzer voor het interview met Sinterklaas


Slide 19 - Diapositive

Vooruitblik
Hoe ver ben je met de opdrachten?

Volgende week meenemen:
  • vragen en antwoorden van je interview.
  • In de les interview schrijven op iPad



Slide 20 - Diapositive