Bespreking Eurukleia 4

Eurukleia 4
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Eurukleia 4

Slide 1 - Diapositive

dativ ev; nom ev; imp passief
ἡμερᾳ τινι - ἡ θυρα - ἐκρουετο. 

Slide 2 - Diapositive

sigmatische aor en een them. aor
ὁ δε θυρωρος την θυραν ἀνεῳξεν και ἠρετο 

Slide 3 - Diapositive

«τίνες ἐστε, ὠ ἀνδρες,
A
wie zijn jullie, dapperen
B
wie ben jij, dappere
C
wie zijn jullie, mannen
D
wie ben jij, man

Slide 4 - Quiz

τί βουλομενοι
kan het beste worden weergegeven door
A
terwijl we wat willen
B
met welke bedoeling
C
wat willen jullie
D
wat willende

Slide 5 - Quiz

eerst persoonsvorm vertalen en dan pas de rest
και τί βουλομενοι εἰς την οἰκιαν την ἡμετεραν ἡκετε;»

Slide 6 - Diapositive

Geef het participium uit deze zin
τουτο δη λεγων προς τους ἀνδρας ὀξυ ἐβλεψεν.

Slide 7 - Question ouverte

τουτο δη λεγων /προς τους ἀνδρας / ὀξυ /ἐβλεψεν.
volgorde van vertalen:
persoonsvorm
voorzetsel en zelfst nw dat er bij hoort
dan pas partc en lv dat er aan vast hangt

Slide 8 - Diapositive

ὁ μεν ἠδη γεραιος ἠν, ὁ δε ἀνηρ ὡς τριακοντα 

ἐνιαυτων. 

ὁ δε γεραιος τῳ θυρωρῳ εἰπεν 

Slide 9 - Diapositive

«λεγε τῳ δεσποτῃ, ὁτι ἡμεις, 

Ἀπολλωνιος και Διονυσοδωρος ὁ υἱος, παρεσμεν.

Slide 10 - Diapositive

De rest van de les besteed je aan de prachtige Griekse woordjes
τίς τί
τις τι

Slide 11 - Diapositive

Vragend voornaam woord: τίς, τί;
zelfstandig: wie, wat?
bijvoeglijk: welke?
τίς;                wie?
τίς ξενος;    welke vreemdeling?



Slide 12 - Diapositive

Onbepaald voornaamwoord: τις, τι
zelfstandig: iemand, iets
bijvoeglijk: een (of ander); mv: enige, enkele
τις                iemand
ξενος τις    een vreemdeling


Slide 13 - Diapositive

bekijk de grammatica op blz 118 van je grammaticaboek.
Let goed op het verschil tussen zelfstandig en bijvoeglijk gebruik....

Slide 14 - Diapositive

zet dan in het Grieks:
1 een god komt.
2 welke god zie jij? (βλεπω)  
3 wie komt?
4 welke mensen zijn gekomen?
5 wat zeg je? (λεγω)

Slide 15 - Diapositive