Uitleg stijlfiguren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom!

Pak alvast: aanvulling op de reader en laptop

Laptops blijven nog dicht

Deze les

Boekenpitches: Boris, Bente, Amine, Alina

Toelichting boekopdracht 2

Uitleg stijlfiguren + oefenen

Een paar checkvraagjes

Feedback

Tijn, Tess, Sophie, Sophie

Lesdoelen

Aan het eind van de les...

... weet je wat boekopdracht 2 inhoudt;

... ken je de verschillende soorten stijlfiguren;

... kan je stijlfiguren herkennen en benoemen.

Boekopdracht 2

• 3 onderdelen: analyse 3 recensies, kort leesverslag en zelfgeschreven recensie

1. Ter voorbereiding: analyse van drie recensies van Literom door invullen verwerkingsbladen
2. Kort leesverslag (samen met verwerking van recensies inleveren via Classroom) 
3. Recensie schrijven in de les via exam.net

docs.google.com

Even opfrissen

• Stijlfiguren: vormen van taalgebruik waarmee woorden extra betekenis en extra aandacht krijgen.
• Verschillende categorieën:

1. Herhalingen en opsommingen
2. Tegenstellingen en ontkenningen
3. Overdrijvingen en nuanceringen

Herhaling

• Repetitio: herhaling
  'Uur na uur na uur zagen we hetzelfde.'
• Anafoor: herhaling van woord of woordgroep
  'Alles om hem heen veranderde. Alles leek beter te worden. Alles, behalve hij.'
• Parallellisme: herhaling van zinsbouw
  'Voor jou een vraag, voor mij een weet.'

Opsomming

• Tricolon: opsomming in drie delen
  'veni, vidi, vici'
• Climax: drie of meer onderdelen in een zin die qua inhoud steeds sterker worden
  'Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.'
• Anticlimax: de laatste stap is juist een 'tegenvaller'
  'Het is schitterend, prachtig, of nou ja, eigenlijk best aardig.'

Tegenstellingen en ontkenningen

• Antithese (tegenstelling): twee tegengestelden naast elkaar 'kleine mensen, grote wensen'
• Paradox: tegenstelling met een schijnbare tegenstrijdigheid 'Het grote constante in het leven is verandering.'
• Litotes: ontkennen van het tegenovergestelde
  'Dat is geen slecht idee van jou.'

Tegenstellingen en ontkenningen

• Retorische vraag: een vraag waarbij het niet echt de bedoeling is om antwoord te geven
  'Wat hebben we het hier toch heerlijk, hè?'
• Chiasme (kruisstelling): overeenkomstige delen uit een zin worden in een tegenovergestelde volgorde geplaatst
  'Eén voor allen en allen voor één.'

Overdrijvingen en nuanceringen

• Eufemisme: verzachtende uitdrukking
  'We hebben oma naar haar laatste rustplaats gebracht.'
  
• Understatement: afzwakkende uitdrukking
  'Ik had een 2,4, dus ik heb wel een paar foutjes gemaakt.'
• Hyperbool: sterke overdrijving
  'Ik heb eeuwen op je gewacht.'

Aan de slag

• Lees de theorie en gedichten uit H9 Identiteit en H10 Humor 
• Maak de opdrachten onder 'verkennen'
• Nakijken kan met de antwoorden die in Classroom staan
• De rest van de les kan je oefenen voor de toets
• In Classroom staan extra oefeningen voor stijlfiguren (en beeldspraak)
• Oefentoets (uit 2022 > beetje anders, geen schrijfopdracht)

Vooruitblik

• Toetsstof: theorie en aantekeningen werkboek poëzie, theorie uit aanvulling op de reader
• Huiswerk voor woensdag 10 januari: 3 recensies uit Literom gevonden en doorgelezen (tijdens de les en daarna als huiswerk verwerkingsbladen invullen)
• Woensdag na de vakantie: aandacht voor structuur/ inhoud
• Vrijdag 15 januari: in de les recensie schrijven