De Sociale kwestie

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 10 - Quiz

Wat is de belangrijkste oorzaak van de sociale kwestie?
A
het ontstaan van een industriële samenleving
B
de arbeidershuizen dichtbij fabrieken
C
politici die niks wilden veranderen
D
massaproductie in fabrieken

Slide 11 - Quiz

In de 19e eeuw kregen zieke arbeiders hun loon (...) doorbetaald
A
wel
B
niet

Slide 12 - Quiz

waar woonden de arbeiders in de 19e eeuw?
A
in dorpjes buiten de stad
B
in woonwijken aan de rand van de stad
C
verspreid door heelde stad
D
in wijken dichtbij de fabrieken

Slide 13 - Quiz

welke zinnen zijn juist als het gaat om de rechten van een arbeider begin 19e eeuw
A
als een arbeider ontslagen werd moest de rechter daarover beslissen
B
als een arbeider ziek werd had hij geen inkomen
C
als een arbeider ging staken werd hij misschien ontslagen
D
een arbeider had het recht om te mogen staken

Slide 14 - Quiz

In de 19e eeuw werkten de arbeiders onder zeer slechte omstandigheden. hoeveel uur per dag werkten ze?
A
5-10 uur
B
10-15 uur
C
12- 16 uur
D
18 uur

Slide 15 - Quiz

Hoe probeerden arbeiders in de 19e eeuw hun situatie te verbeteren?
A
Ze begonnen een revolutie.
B
Ze organiseerden stakingen en demonstraties.
C
Ze richtten politieke partijen op.

Slide 16 - Quiz

Karl Marx hoort bij het:
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 17 - Quiz

Eind 19e eeuw kwamen er vakbonden.

Wat was het doel van een vakbond?
A
het uitbreiden van fabrieken, zodat er meer werkgelegenheid is.
B
recht op onderwijs en betere woonomstandigheden
C
hogere lonen en betere werkomstandigheden
D
de mechanisatie in fabrieken verminderen, het liefst zelfs tegenhouden.

Slide 18 - Quiz

Wat is het socialisme?
A
Economische stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers.
B
Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers.
C
Economische stroming die de uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen.
D
Politieke stroming die de uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen.

Slide 19 - Quiz