Boxplot herhaal

Boxplot herhaal
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Boxplot herhaal

Slide 1 - Diapositive

Je mag goniometrie gebruiken in een...
A
elke driehoek
B
een gelijkzijdige driehoek
C
een vierkant
D
een rechthoekige driehoek

Slide 2 - Quiz

Zijde AB kan je berekenen met:
A
Pythagoras
B
Weet ik niet
C
Gelijkvormige driehoeken
D
Goniometrie (SOSCASTOA)

Slide 3 - Quiz

Wat moet je gebruiken om hoek L te berekenen
A
Stelling van Pythagoras
B
Goniometrie (soscastoa)
C
Gelijkvormigheid
D
Weet ik niet

Slide 4 - Quiz

Welk ezelsbruggetje gebruiken we bij Goniometrie?
A
SAL COL TAO
B
SOS CAS TOA
C
SOL COL TOA
D
SOL CAl TAO

Slide 5 - Quiz

Je wilt AB weten. SOS, CAS, TOA
of Pythagoras
?
A
SOS
B
CAS
C
TOA
D
Pythagoras

Slide 6 - Quiz

Wat moet je gebruiken om het hellingspercentage te bereken
A
Pythagoras
B
SOS CAS TOA
C
o/a * 100
D
tan(hoek) * 100

Slide 7 - Quiz

De vraag was: Bereken het hellingspercentage

Wat heb je dan nodig?
A
Tangens
B
Hellingshoek
C
Pythagoras
D
Geen idee

Slide 8 - Quiz


SOS, CAS, TOA
of Pythagoras

























Slide














SOS, CAS, TOA of Pythagoras
A
SOS
B
CAS
C
TOA
D
Pythagoras

Slide 9 - Quiz


Wat bereken je met de stelling van Pythagoras in een driehoek?
A
Hoeken
B
Zijden
C
Hoeken en zijden
D
Oppervlakte

Slide 10 - Quiz

Hoek M bereken je met...?
A
Geodriehoek
B
Niets
C
Tangens
D
Pythagoras

Slide 11 - Quiz

hoe luidt de abc-formule
A
B

Slide 12 - Quiz

Een aaneengesloten stuk van de getallenlijn heet een
A
lijnstuk
B
interval
C
periode
D
ongelijkheid

Slide 13 - Quiz

In de afbeelding staat een interval. Het getal x hoort bij dit interval. Wat is de juiste notatie voor x?
A
-5 < x < 4
B
x > -5 V x < 4
C
x < -5 V x > 4
D
x <> (-5 , 4)

Slide 14 - Quiz

Geef de oplossing van de ongelijkheid
A
x>-1
B
x<5
C
-1<x<5
D
x<-1 of x> 5

Slide 15 - Quiz

Welke methode gebruik je?


3x275=0
A
x2=c
B
som/ product methode
C
gemeenschappelijke factor
D
ABC formule

Slide 16 - Quiz

Schrijf in de intervalnotatie
A
x < -1 of x > 6
B
x < -1
C
x ≤ -1 of x ≥ 6
D
x ≥ 6

Slide 17 - Quiz

welk getal mag nooit 0 zijn tijdens het gebruik van de abc-formule?
A
a
B
b
C
c
D
D

Slide 18 - Quiz

Hoe los je de volgende vergelijking op?
A
Ontbinden in factoren
B
abc-formule

Slide 19 - Quiz



x2+6x=7
x2=c
A
x² = c
B
gemeenschappelijke factor buiten haakjes
C
som-product methode
D
abc-formule

Slide 20 - Quiz

2x² + 3x + 5 = 0
A
x² = c
B
gemeenschappelijke factor buiten haakjes
C
som-productmethode
D
abc-formule

Slide 21 - Quiz

2x² + 4x = 0
A
x² = c
B
gemeenschappelijke factor buiten haakjes
C
som-productmethode
D
abc-formule

Slide 22 - Quiz

Wat zou je kiezen?
A
ontbinden
B
abc formule

Slide 23 - Quiz

5x² = 10
A
x² = c
B
gemeenschappelijke factor buiten haakjes
C
som-productmethode
D
abc-formule

Slide 24 - Quiz

x² + 8x + 9 = 0
A
x² = c
B
gemeenschappelijke factor buiten haakjes
C
som-productmethode
D
abc-formule

Slide 25 - Quiz

Geef de oplossing van de ongelijkheid
A
0<x<5
B
x<0 of x> 5
C
x<0
D
x>5

Slide 26 - Quiz

Welk interval hoort er bij a?
A
x<-2 of x>4
B
-2<x<4
C
-2>x>4
D
x>-2 of x>4

Slide 27 - Quiz

Noteer het interval
A
x<-1 v x>3
B
-1<x<3
C
-1>x<3
D
-1>x>3

Slide 28 - Quiz

Voor welke waarde van de discriminant (D) heeft de functie:


één snijpunt met de x-as
f(x)=ax2+bx+c
A
D<0
B
D>0
C
D=0
D
D0

Slide 29 - Quiz

Bij de functie f(x) = ax2 + bx + c

de snijpunten met de x-as bereken je door…….
A
f(0) te berekenen
B
de discriminant te berekenen
C
f(x) = 0 op te lossen
D
geen idee

Slide 30 - Quiz

Hoeveel oplossing heeft de kwadratische vergelijking als de discriminant -18 is
A
2
B
1
C
0
D
3

Slide 31 - Quiz

Discriminant is
A
D=b4ac
B
D=b24bc
C
D=b24ac
D
D=b4bc

Slide 32 - Quiz

Hoeveel oplossingen heeft de kwadratische vergelijking als de discriminant groter dan 0 is?
A
1 oplossing
B
2 oplossingen
C
0 oplossingen
D
3 oplossingen

Slide 33 - Quiz