Les 4

Nederlands
Je komt binnen, legt je spullen op tafel en gaat stil lezen in je leesboek
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Je komt binnen, legt je spullen op tafel en gaat stil lezen in je leesboek

Slide 1 - Diapositive

Herhaling!
Lijdend voorwerp? 

Meewerkend voorwerp?

Bijwoordelijke bepaling?

Slide 2 - Diapositive

Het lijdend voorwerp in een zin
benoemen

Slide 3 - Diapositive

Het meewerkend voorwerp in een zin
benoemen

Slide 4 - Diapositive

De bijwoordelijke bepaling(en) in een
zin benoemen

Slide 5 - Diapositive

Vragen?
H9 Taalverzorging 4, par. 9.1 (grammatica) 

Slide 6 - Diapositive

De persoonsvorm en het voltooid deelwoord vervoegen blz. 80 (9.2)
Stap 1 Kijk welke vorm van het werkwoord het is. Een persoonsvorm kan van tijd veranderen. (Doe de tijdproef of de getalproef.) Een voltooid deelwoord gaat altijd samen met een vorm van hebben, zijn of worden.
Stap 2 Denk na welke regel daarbij hoort.
Persoonsvorm: is het de tegenwoordige of de verleden tijd? Gebruik de goede regel (Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en Persoonsvorm in de verleden tijd).
Voltooid deelwoord: gebruik de goede regel (Voltooid deelwoord).

Slide 7 - Diapositive

Samenstellingen spellen (blz.83)
Samenstellingen met een tussen-n
bv. Bloemenvaas
Samenstellingen zonder tussen-n
bv. Zonnebank
Samenstellingen met een tussen-s
bv. Reddingsboot

Slide 8 - Diapositive

De bezitsvorm toepassen (blz.84)
  • In plaats van de boormachine van mijn oom kun je ook zeggen mijn ooms boormachine. De bezitsvorm van een zelfstandig naamwoord maak je meestal door er een -s achter te zetten.
  • Eindigt het zelfstandig naamwoord op een a, i, o, u of y die lang klinkt? Schrijf dan een apostrof voor de s: Mila's regels, Amy's roddels.
  • Eindigt het zelfstandig naamwoord op een sisklank? Schrijf dan alleen een apostrof: Morris' kaartspel, Patrice' gereedschap.

Slide 9 - Diapositive

Afkortingen spellen (blz. 85)
Noem eens een aantal afkortingen:
bv. vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs)

Slide 10 - Diapositive

De apostrof goed gebruiken (blz. 86)
Een apostrof heb je soms nodig om uitspraakproblemen te voorkomen, bijvoorbeeld bij sommige meervoudsvormen, bezitsvormen en verkleinwoorden. Je kunt ’m ook gebruiken als je letters weglaat.

Bijvoorbeeld:
radio's/party'tje/oma's breiwerk/sms'en/'s avonds

Slide 11 - Diapositive

Uitleg boekopdracht 3 (zie boek A, Fictie H6, par. 6.5): spannend boek uitzoeken

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag/huiswerk
Check je studiewijzer en maak alle opdrachten waar je nog niet aan te gekomen bent. 

Klaar?
Ga verder met je KWT huiswerk (mits je een KWT uur NE hebt).
Online: verder oefenen H7 en H9
Zorg dat je ook H2 en H4 nog weet!

Slide 18 - Diapositive