Herhaling: être en avoir

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

> Ik weet het verschil tussen het werkwoord être en avoir.

> Ik kan de werkwoorden être en avoir toepassen.

Aujourd'hui: lundi 11 mars 2024

> Nous parlons en français

> Nous avons une explication

> Nous faisons un jeu exercices

> Les nombres

être = zijn

> Begint met "e"

> Sont lijkt op zijn

> Je suis = ik ben

avoir = hebben

> Begint met "a"

> J'ai = ik heb

Opdracht: Vul in

1. Ik ben 

2. U heeft

3. Men heeft

4. Wij zijn

5. Ik heb

Quoi? Eerst -> taakverdeling

Daarna -> Maak een ganzenbord voor être en avoir

Comment? In groepjes van 4

Aide? gebruik je boek

Durée? tot 11:05

Pourquoi? Om de vormen van être en avoir uit elkaar te halen.

1) Als je iets wilt zeggen of vragen, steek je je vinger op.

2) Je neemt je spullen mee naar de les.

3) Je telefoon staat uit tijdens de les en is in de telefoontas.

> Ik kan de werkwoorden être en avoir toepassen.

> Ik kan de getallen tot en met 20 in het Frans toepassen.

Aujourd'hui: 12 mars 2024

> Nous parlons en français

> Nous faisons un jeu 

> Les nombres

Quoi? Eerst -> taakverdeling

Daarna -> Maak een spel voor être en avoir

Comment? In groepjes van 4

Aide? gebruik je boek

Durée? tot 13:15

Pourquoi? Om de vormen van être en avoir uit elkaar te halen.