uitleg deeltje in een doos en het atoommodel van waterstof
starten met §15.3
Klassikaal: rekenen aan een deeltje in een doos
Verder met §15.3
Uitsluitingsprincipe van Pauli
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
§15.3 Gevangen quanten
Lesplanning:
uitleg deeltje in een doos en het atoommodel van waterstof
starten met §15.3
Klassikaal: rekenen aan een deeltje in een doos
Verder met §15.3
Uitsluitingsprincipe van Pauli
Slide 1 - Diapositive
Begrippen: bohrstraal, nulpuntsenergie
§15.3 Gevangen quanten
Je kan quantumverschijnselen beschrijven in termen van de opsluiting van een deeltje in een ééndimensionale doos. Hierbij kan je met behulp van de debroglie-golflengte inschatten of er quantumverschijnselen zijn te verwachten. Zowel van een deeltje in een ééndimensionale doos als van het waterstofatoom kan je de mogelijke energieën berekenen.
Slide 2 - Diapositive
Begrippen: bohrstraal, nulpuntsenergie
Voorkennis
Wat gebeurt er met geluidsgolven in een gesloten buis?
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Staande golven
ontstaan ook bij
opgesloten deeltjes zoals een elektron in een atoom.
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De energie van gebonden deeltjes, zoals een elektron in een atoom, is gequantiseerd.
Energieniveaus kunnen voor waterstof berekend worden met het atoommodel van waterstof. En voor elektronen die vrij kunnen bewegen in een lang molecuul met het deeltje in een ééndimensionale doos model.
Slide 5 - Diapositive
Deeltjes kunnen slechts bepaalde hoeveelheden energie hebben. En dit kan alleen sprongsgewijs veranderen.
Deeltje in een doos
model
Doos groot t.o.v. de kansgolf van het deeltje: De kansgolf botst heen en weer in het doosje alsof het een deeltje is.
Doos klein t.o.v. de kansgolf: golf reflecteert tegen de wanden, interfereert met zichzelf wat leidt tot staande golf met knopen en buiken.
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Deeltje in een doos
Model voor elektron dat beweegt in een lang molecuul of door een hele dunne draad (beweging in één richting).
Slide 7 - Diapositive
Model geeft de waarschijnlijkheidsverdeling van het deeltje aan.
Versimpeld model, in werkelijkheid zijn deeltjes niet opgesloten in ‘dozen’ waarin ze alleen op en neer kunnen bewegen. Quantumgolven zijn dan anders, gecompliceerder.
De
energieniveau's
zijn gequantiseerd.
grondtoestand: nulpuntsenergie
En=n2⋅8m⋅L2h2
Slide 8 - Diapositive
Het elektron in het doosje kan niet zomaar elke kinetische energie en dus niet elke snelheid kan aannemen
Alleen de waarden die overeenkomen met de staande golven zijn mogelijk.
De energie is gekwantiseerd (heeft een vaste hoeveelheid).
Zelfs in grondtoestand heeft het deeltje nog energie → nulpuntsenergie
Volgende les de formule afleiden
Klein atoom, grote energie
Grotere atomen en moleculen kunnen licht absorberen en eventueel weer uitzenden met grotere golflengtes dan kleine atomen en moleculen.
Slide 9 - Diapositive
Leg uit dat: Des te kleiner een atoom, des te groter de energie van de grond- en eerste aangeslagen toestand.
Zijn niet waarneembaar wanneer de afmeting van het voorwerp veel groter is dan de debroglie-golflengte van de deeltjes.
Slide 10 - Diapositive
Welk quantum effect is niet meer waarneembaar wanneer de ruimte te groot is? Het gequantificeerd opnemen van energie
Want in een energieput zitten meerdere deeltjes (max. twee per quantumtoestand). Er zijn vele verschillende golflengtes van de vele deeltjes in de put waardoor de mogelijke energiesprongen zo klein zijn dat die niet gequantiseerd zijn.
Aan de slag
Werken aan §15.3
timer
18:00
Slide 11 - Diapositive
4,
Voorkennis
Bereken de golflengte van het foton dat vrijkomt bij de overgang van n=3 naar n=1.
Elektronen zijn namelijk fermionen: deeltjes waarvan er nooit twee in exact dezelfde toestand kunnen zijn. Dat er zulke deeltjes zijn, is een bijzonder gevolg van de quantummechanica, en is essentieel voor ons bestaan. Twee fermionen kunnen bijvoorbeeld nooit op exact dezelfde plaats zijn (in tegenstelling tot bosonen zoals lichtdeeltjes, die dwars door elkaar heen kunnen bewegen)