Toetsweek 2.2

Fascisme 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Fascisme 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, een ideologie,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken Fascisme
  • Antidemocratisch: één partij, één  leider
  • Totalitair: individu is ondergeschikt aan de staat
  • Verheerlijking van geweld: militarisme (zwarte uniformen) 
  • Extreem nationalistisch: terug naar het oude Romeinse verleden  (Mare Nostrum)
  • Middelen: propaganda, censuur, indoctrinatie, persoonsverheerlijking en terreur 

Slide 4 - Diapositive

(hoogontwikkelde mensen moeten de laagontwikkelden leiden)
Totalitaire staat

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fascisme in Europa
  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw (nog steeds aanhangers)

  • Ontstaan omdat er sprake was van:
    - ontevredenheid en chaos na WOI
    - slecht beleid van de democratische regeringen

Slide 6 - Diapositive

BUF = British Union of Fascists
DOEL Mussolini: Italië weer groot maken net als in de tijd van de Romeinen ==> gebied rondom de Middellandse Zee moest Italiaans worden!!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Communisme

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Sovjeteconomie (1)


  • Onder Lenin mochten particulieren meer vrijheid hebben (winkeltjes, restaurants etc.)
  • Boeren mochten een deel van de oogst houden. 
  • Hierdoor ontstond er wat welvaart.
  • Maar Lenin overlijdt.  

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Sovjeteconomie (2)


  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
  • Hiermee wilde Stalin laten zien dat de Sovjet-Unie een machtiger land was dan de kapitalistische landen met hun vrije markteconomie. 
  • De industrialisatie moest sneller op gang komen. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Sovjeteconomie (3)

  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
  • De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen.
  • Boeren kwamen hier tegen opstand: koelakken.
  • Uitbreken van hongersnood. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Dictatuur in de Sovjet-Unie

  • Onder Stalin werd Rusland een totalitaire dictatuur.
  • Bevolking werd gecontroleerd door een geheime dienst. 
  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De Grote Zuivering

  • Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.
  • Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
  • De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.
  • Stalin 'zuivert' zoveel mensen weg dat zijn eigen positie en het Rode Leger wankel wordt. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Stalinisme

  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking.
  • Ook de propaganda en de indoctrinatie moest de buitenwereld het idee geven dat Stalin zorgde voor het welzijn van zijn arbeiders. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions