Voltooid deelwoord m1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Voltooid deelwoord

haben en sein

Om een zin te maken met het voltooid deelwoord heb je ook de werkwoorden haben en sein nodig. Deze moet je dus ook kennen.

Das Verb haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

(Heb jij) Lust zu grillen?

(Ik ben) gern am Strand.

Im Dezember (is het) kalt.

Julius (heeft) nur abends Zeit.

(Zijn) die Straßen heute glatt?

(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?

ist es

ich bin

hat

sind

hast du

haben

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord machen?
_ _ + _ _ _ _ + _

Hoe maak ik het voltooid deelwoord van het werkwoord retten?
_ _ + _ _ _ _ + _ _

Het voltooid deelwoord van arbeiten

1. gearbeitet
2. gearbeitt
3. gearbeit
4. arbeit

het voltooid deelwoord van wohnen

1. wohnt
2. gewohnd
3. gewohnt
4. gewohnet

Het voltooid deelwoord van spielen

1. gespielet
2. gespield
3. spielt
4. gespielt

Wat is het voltooid deelwoord van reden?

1. redt
2. redet
3. geredt
4. geredet

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Du ... am Montag ...

1. habe gearbeitet
2. habe gearbeit
3. hast gearbeitet
4. hast arbeit

Ich ... mein Auto ...

1. hat geputzt
2. habe geputzt
3. habe geputzet
4. habe putzt

Er ... den ganzen Nacht ...

1. habe gefeiert
2. habt gefeiert
3. hat gefeiert
4. haben gefeiert

Ihr ... Ballett .....?

1. habt getanzt
2. habt gegetanzt
3. hat getanzet
4. hast getanzenet

Vertaal de zinnen naar het Duits.
Ik heb in Berlin gewoond.

Vertaal de zin naar het Duits.
Wij hebben de zus gered.
redden = retten

Heb je nog vragen over het voltooid deelwoord of haben/sein?

Ordinalzahl = Rangtelwoord

Ordinalzahl = rangtelwoord

2 t/m 19 = getal + te

zwei + te = zweite

vanaf 20 = getal + ste

zwanzig + ste = zwanzigste

Ausnahmen = uitzonderingen!

eins = erste

drei = dritte

sieben = siebte

acht = achte

Even checken!

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
2

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
9

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
29

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
400

Maak een rangtelwoord (auf Deutsch):
3