6.4 De wetenschappelijke revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

H6 Regenten en vorsten

6.4 De wetenschappelijke revolutie

KA

De wetenschappelijke revolutie

Leerdoel

In deze presentatie leer je:

• hoe een nieuw wereldbeeld ontstond
  
• welke ontwikkeling de wetenschap doormaakte
  
• hoe wetenschap werd toegepast
  

Een nieuw wereldbeeld

In de 16e eeuw wisten sommige wetenschappers dat het wereldbeeld van Aristoteles, dus met de aarde als middelpunt, niet klopte.

Copernicus (1473-1543)

• Ontdekt dat de aarde om de zon draait en niet andersom
• Niemand gelooft hem!!!

Galilei (1564-1642)

• Ontwikkelt de telescoop
• Bewijst dat de aarde om de zon draait.
• Moest voor een kerkelijke rechtbank verschijnen

Leg uit waarom de katholieke kerk de ideeën van Galilei gevaarlijk vond

Wetenschappelijke ontwikkeling

de waarheid vind je door logisch redeneren, systematisch observeren en experimenteren

Natuurwetten:

beschrijvingen van regelmatige verschijnselen in de natuur (Newton)

Isaac Newton: zwaartekracht grondlegger natuurkunde

Christiaan Huygens: ontwikkelde het slingeruurwerk

0

De Nederlander Christiaan Huygens

1. Maakte de telescoop nog beter!
2. Ontdekte Saturnus en Mars
3. Ontdekte de ringen om Saturnus
4. Ontdekte buitenaards leven

Antoni van Leeuwenhoek

Microscopen

Descartes 1596-1650

• Ik denk dus ik besta
• Cogito ergo sum
• Kennis van het verstand betrouwbaarder dan kennis op basis van waarneming

De Republiek leverde aan de wetenschappelijke revolutie een grote bijdrage. Geef twee redenen waarom

Geloofden de wetenschappers van de Gouden Eeuw nog wel in God?

Toepassing van wetenschap

• Wetenschap moest nut hebben. Dit leidde tot ontwikkelingen in de technologie: toepassing van de wetenschap in de techniek.
• Academies: overheid stopt geld in onderzoek en bracht wetenschappers bij elkaar.

Leg uit waarom zonder de wetenschappelijke revolutie Lodewijk de XIV zich geen zonnekoning genoemd zou hebben.

En nu aan de slag

Ga verder met de opdrachten van H6

Heb je 6.1 en 6.2 af?

Dan kun je met de opdrachten van 6.3 en 6.4 verder.

Morgen in de les gaan we verder met het maken van opdrachten.