Onderwerp of lijdend voorwerp

Grammatica
Onderwerp en lijdend voorwerp
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
Onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Onderwerp
Met deze vraag vind je het onderwerp: wie/ wat +gezegde
Latife heeft de wedstrijd gewonnen.
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?



Slide 2 - Diapositive

Lijdend voorwerp
Met deze vraag vind je het lijdend voorwerp: wie/ wat + gezegde + onderwerp
Ik heb hem gezien.
Wie/ wat heb ik gezien?
hem

Slide 3 - Diapositive

Net als haar moeder heeft Nienke een pittig karakter.
Wie/ wat is het onderwerp in deze zin?
A
Net als haar moeder
B
heeft
C
Nienke
D
een pittig karakter

Slide 4 - Quiz

Hoeveel uur hebben Micky en Isa Fortnite gespeeld?
Wie/ wat is het onderwerp in deze zin?
A
Hoeveel uur
B
hebben gespeeld
C
Micky en Isa
D
Fortnite

Slide 5 - Quiz

Jolein heeft me het vak geleerd.
Wie/ wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
Jolein
B
heeft geleerd
C
me
D
het vak

Slide 6 - Quiz

Volgens mij heeft Chenoa de pen gesloopt.
Wie/ wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
Volgens mij
B
heeft gesloopt
C
Chenoa
D
de pen

Slide 7 - Quiz

Herhaling vorige week
Hebben Sophie en Charlot al een nieuwe huisgenoot gevonden?
Wat is het ww-gezegde?
A
Hebben
B
Sophie en Charlot
C
hebben gevonden
D
een nieuwe huisgenoot

Slide 8 - Quiz

Zoe en Anouk zijn hopeloos verdwaald.
Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
A
Zoe en Anouk
B
zijn
C
hopeloos
D
verdwaald

Slide 9 - Quiz

Aan de slag
www.studiemeter.nl
Starttaal Online, 2F, taalverzorging, grammatica, onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 10 - Diapositive