3. Voltooid en tegenwoordig deelwoord

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom!

Voltooid en tegenwoordig deelwoord

Vorige les

•    Persoonsvorm tegenwoordige tijd
•    Persoonsvorm verleden tijd

Vorige les

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Alles begint met de ik-vorm!

Drie manieren:

1.    Ik-vorm
   
2.    Ik-vorm + t
   
3.    Hele werkwoord
   

... (gebruiken) jij dat nieuwe computerprogramma al?

1. Gebruik
2. Gebruikt
3. Gebruiken

Een goede kok ... (proeven) zijn eten tijdens het koken.

1. proef
2. proeft
3. proevt
4. proeven

In juni ... (verhuizen) u toch naar dat nieuwe appartementencomplex?

1. verhuiz
2. verhuis
3. verhuist
4. verhuisd

Vorige les

Persoonsvorm verleden tijd

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

vs.

Vorige les

Persoonsvorm verleden tijd

ik-vorm + de(n) of te(n)

Stam = werkwoord - en (verhuizen)

Ik-vorm = ik verhuis

Bekijk de stam van het werkwoord:

•   Laatste letter wél in Kofschiptaxi? + te(n)
  
•   Laatste letter niet in Kofschiptaxi? + de(n) 
  

Hij ... (lopen) gister naar school.

1. Loopte
2. Loopde
3. Liep
4. Liepte

Wij ... (stoppen) vorig jaar met die opleiding.

1. stoppen
2. stopten
3. stopden
4. stopte

Ik ... (verbazen) me daarover.

1. verbaaste
2. verbaasde

Vandaag

•    Uitleg voltooid deelwoord
•    Uitleg tegenwoordig deelwoord
•    Aan de slag met spoken word

Doelen van vandaag

•    Ik kan het voltooid deelwoord juist spellen.
•    Ik kan het tegenwoordig deelwoord juist spellen.

•    De dokter behandelt zijn patiënt.
  
•    De dokter heeft zijn patiënt behandeld.
  

Hij heeft gisteren een steen door de ruit ... (gooien).

1. gegooit
2. gegooid

Zij hebben gisteren in de zee ... (zwemmen).

1. Gezwemd
2. Gezwemt
3. Gezwommen

Mijn kleine neefje heeft een mooie tekening ... (maken).

1. Gemaakt
2. Gemaakd
3. Gemaken

Voltooid deelwoord

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

vs.

Welke (sterke) werkwoorden ken je waarbij het voltooid deelwoord niet eindigt op een -d of -t?

Voltooid deelwoord

•     Je hoort vaak of je een 't' of een 'd' gebruikt
•    Langermaakproef (gebeurd - gebeurde)

Twijfel?

Stam = werkwoord - en (verhuizen)

Bekijk de stam van het werkwoord:

•   Laatste letter wél in Kofschiptaxi? + t
  
•   Laatste letter niet in Kofschiptaxi? + d
  

Gedurfd of gedurft?

1. gedurfd
2. gedurft

Geblusd of geblust?

1. Geblusd
2. Geblust

Verhuisd of verhuist?

1. Verhuisd
2. Verhuist

Tegenwoordig deelwoord

Hele werkwoord + d

Deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

•    Bestelde artikelen
•    Gevangen vis
•    Spelend kind

•    Zo kort mogelijk
•    Vergrote foto (niet vergrootte)
•    Geschatte bedrag (niet geschate)

Zij moest nog wennen aan de ... (aanpassen) openingstijden.

De ... (komen) tijd zullen wij ons focussen op de werkwoordspelling.

De ... (mislukken) maaltijd werd toch geserveerd aan de gasten in het restaurant.

Aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 4 van Taalverzorging 2.3 (staan in de planning!)

Je werkt in duo's. Help elkaar!

Als je er samen niet uitkomt, kun je Susan vragen.

20 minuten.

Je kunt het voltooid en tegenwoordig deelwoord juist spellen.

-   Extra oefenen via CambiumNed.

-   Aan de slag met iets wat voor jou relevant is.

Spoken word

•    Hoe staat het ervoor met de groepjes?

Tijd voor een brainstormsessie!

•    Denk in jouw groepje na over ideeën voor jullie spoken word.
•    Je mag gebruik maken van een A3-papier voor jullie ideeën (of een mindmap o.i.d.)

•    Over welke plek gaan jullie je spoken word maken?
•    Welke dingen kun je vertellen over deze plek?
•    Hoe gaan jullie de taken verdelen?

Vandaag

•    Uitleg voltooid deelwoord
•    Uitleg tegenwoordig deelwoord
•    Aan de slag met spoken word

Mijn broer ... (verhuizen) deze week naar Groningen.

1. verhuist
2. verhuisd

Ik ben vorig jaar naar Leeuwarden ... (verhuizen).

1. verhuist
2. verhuisd

Doelen van vandaag

•    Ik kan het voltooid deelwoord juist spellen.
•    Ik kan het tegenwoordig deelwoord juist spellen.

•    Mijn broer verhuist deze week naar Groningen.
•    Ik ben vorig jaar verhuisd naar Leeuwarden.

Volgende les

•    Uitleg Engelse werkwoorden
  
•    Alles door elkaar
  

Huiswerk

•    Taalverzorging 2.3 - Opdracht 1 t/m 4
  

Let op! Maandag 12 december (week 50): 

Toets taalverzorging hoofdstuk 2