Vakdidactiek - ander perspectief innemen 2

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Een ander perspectief innemen - les 2

Burgerschap - Sociaal Maatschappelijke Dimensie

Leerdoel:

Je weet en begrijpt waar perspectief door wordt beïnvloed

Terugblik

Je weet wat het innemen van een ander perspectief betekent

Je weet en begrijpt het nut van het innemen van een ander perspectief

Terugblik op vorige les. 

Herkennen ze het plaatje nog? En kunnen ze de verschillende onderdelen nog benoemen? 

Het innemen van een ander perspectief

Ophalen voorkennis. 

Het innemen van een ander perspectief:

Het verplaatsen van jezelf in de situatie van een ander. 

Je stelt je voor hoe je over een situatie zou denken als jij je in de omstandigheden van de ander bevind. Ook wel: 

IN DE SCHOENEN VAN EEN ANDER GAAN STAAN

In de tussentijd instructie geven en film op pauze zetten. 

Perspectief van:

- de tennisser

- de autoverkoper

Einde: tennisser gaat in t perspectief van de autoverkoper zitten -> waardoor begrip voor het feit dat het irritant is. 

NUT van perspectief benadrukken. 

Het nut van perspectief innemen van een ander

• Begrip voor de situatie van de ander
  
• Conflicten voorkomen/ oplossen
• Helpt voor een goede samenwerking

Waar wordt perspectief door beïnvloed? 

Waarneming 

en 

Referentiekaders

Waarneming

Selectief

Als wat je ziet, hoort, voelt, proeft en/ of ruikt. 

Maar let op: waarnemingen zijn selectief! Je hersenen kunnen nooit alles waarnemen, dat is te veel. Je hersenen filteren naar hetgeen jij wilt zien. 

Waarneming is altijd selectief

Wie is er ooit naar een voetbalwedstrijd/ concert/ markt geweest? 

Heb je wel eens ervaren dat iemand iets gezien heeft, wat jij gemist hebt? 

Er zijn teveel prikkels om ze allemaal bewust waar te nemen en onze hersenen zouden gek worden als we alles wel bewust zouden waarnemen!

Wie is de chirurg?

De chirurg is de moeder. 

In het kader van referentiekaders -> vaak wordt bij chirurg gedacht aan een man. 

Een vader zit met zijn zoontje in de auto en ze krijgen een ongeluk. De vader is op slag dood, het kind wordt ernstig gewond naar het ziekenhuis gebracht en moet direct geopereerd worden. De chirurg ziet het kind op de operatietafel liggen en zegt geschokt: ‘Dat is mijn eigen zoon’. 

Referentiekaders

Dat wat jij in het leven geleerd hebt, waardoor jij een perspectief hebt op dingen die gebeuren. 

Persoonlijke invloed

Culturele invloed

Persoonlijke invloed: 

Opvoeding, ouders, vrienden, beroep, hobby's, ervaringen, ontmoetingen, media, etc.

Culturele invloed: 

Tradities, gewoontes, manier van omgaan met elkaar, etc.

Als voorbeeld: 

Als er visite komt rond 16.00u en jullie gaan over een uur eten. Wat zeg je dan tegen de visite? 

Hoe spreek jij volwassenen aan? Met jij of u?

Stel je hebt een feest, zou je dit in de voortuin vieren of niet?

Voorbeeld van een ander perspectief en referentiekaders

Haar referentiekader: 

Muziekles kan ook blokfluit of harp zijn. 

Dit kan je toch niet doen in een woonhuis

Haar waarneming: 

Horen het best goed, klinkt nogal hard bij haar thuis. 

Zijn referentiekader: 

Muziekles is zo belangrijk voor kinderen op deze leeftijd

Kind mag kiezen wat zij wilt, anders houdt ze er mee op

Met een beetje proppen past het best in een woonhuis

Zijn waarneming: 

Geluid valt wel mee, ze moet nog oefenen

Wat vind jij?

De volgende vragen ga je beantwoorden vanuit je eigen mening, zoals jij het vind.  

Ik ga graag naar school

1. Ja
2. Nee

Ik ga het liefst naar

1. Stage
2. School
3. Werk
4. mijn bed

Ik ga werken omdat ik geld moet verdienen om te kunnen eten

1. Ja
2. Nee

Als je avondeten krijgt wat je niet lekker vind, eet jij dat dan op?

1. Ligt er aan waar ik ben
2. Nee
3. Ja
4. Ligt er aan met wie ik ben

Als ik zwaar werk moet doen, dan

1. ga ik klagen bij mijn ouders
2. ga ik ander werk zoeken
3. stop ik met werken
4. doe ik dat

In de schoenen van Arun

De volgende vragen ga je beantwoorden vanuit het perspectief van Arun. 

Hoe zou hij antwoord geven op de vragen? 

Ik ga graag naar school

1. Ja
2. Nee

Ik ga het liefst naar

1. Stage
2. School
3. Werk
4. mijn bed

Ik ga werken omdat ik geld moet verdienen om te kunnen eten

1. Ja
2. Nee

Als je avondeten krijgt wat je niet lekker vind, eet jij dat dan op?

1. Ligt er aan waar ik ben
2. Nee
3. Ja
4. Ligt er aan met wie ik ben

Als ik zwaar werk moet doen, dan

1. ga ik klagen bij mijn ouders
2. ga ik ander werk zoeken
3. stop ik met werken
4. doe ik dat

Leerdoel:

Je weet en begrijpt waar perspectief door wordt beïnvloed

Exitticket - scan QR-code en vul in

Volgende keer:

Oefenen met het innemen van een ander perspectief