H6 Enzymen 6.5 t/m 6.7

Enzymen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Enzymen

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn enzymen?
Enzymen zijn eiwitten die reacties van stofwisselingsprocessen versnellen door verlaging van de activeringsenergie (katalysatoren)

Activeringsenergie is de energie dat nodig is om een reactie te laten verlopen

Slide 2 - Diapositive

Enzymen
  • Zijn opgebouwd uit eiwitten en hebben een hulpstof nodig om goed te kunnen functioneren. Zo'n hulpstof heet co-enzym.

  • Co-enzymen leveren een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke structuur van enzymen

Slide 3 - Diapositive

5

Slide 4 - Vidéo

00:54
Wat doet een enzym?

Slide 5 - Question ouverte

00:58
Geef een andere naam voor een enzym.

Slide 6 - Question ouverte

02:08
Uit welke biomoleculen zijn enzymen opgebouwd?

Slide 7 - Question ouverte

02:45
Hoe heten de substraten waar de enzymen Maltase & Lactase op inwerken?
A
Maltose en Lactose
B
Maltese en Lactaat
C
Maltose & Lactaat
D
Maltese & Lactose

Slide 8 - Quiz

03:13
Uit welke stappen bestaat het werkingsmechanisme van enzymen.

Slide 9 - Question ouverte

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet ik...
  1. Wat de invloed van substraat en enzym concentratie voor effect heeft.
  2. Wat remstoffen zijn.
  3. Hoe enzymen in de industrie gebruikt en gewonnen worden.

Slide 10 - Diapositive

Invloed van de substraat en enzym concentratie
Als de hoeveelheid substraat toeneemt zullen bij een bepaalde concentratie alle enzymen "bezet" zijn. Enzymactiviteit zal niet meer toenemen. 


Slide 11 - Diapositive

Enzymkinetiek
De leer van de reactiesnelheid van enzymen.

Bij enzymproeven geeft een overmaat aan enzym geen toename van de enzymactiviteit! 
Bij kostbare enzymen is het daarom noodzakelijk de juiste hoeveelheid te gebruiken

Slide 12 - Diapositive

Wat bedoelt men met enzymkinetiek?
A
leer van de reactiesnelheid
B
leer van enzymen
C
leer van katalysatoren
D
leer van proteïnen

Slide 13 - Quiz

Waarom is het belangrijk om bij een enzymatische bepaling niet zomaar een overmaat enzym te gebruiken?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een optimumcurve en een verzadigingscurve?

Slide 15 - Question ouverte

Remstoffen
De activiteit van enzymen kan men remmen door bepaalde stoffen aan toe te voegen. 

Een remstof kan een enzym dusdanig beschadigen dat de ruimtelijke structuur van het eiwit onherstelbaar is. Dit is dan een irreversibele remming. Dit soort remstoffen wordt dan ook gerekend tot de 'vergiften' zoals ionen van zware metalen!


Slide 16 - Diapositive

Remstoffen
Sommige remstoffen vertonen grote gelijkenis met een substraat. 

Hierdoor kan een enzym verward raken, omdat hij geen onderscheid kan maken tussen substraat en remstof.

Bij overmaat aan remstof worden de 'active sites' bezet gehouden waardoor de substraatmoleculen niet kunnen binden.

Slide 17 - Diapositive

Wat is de invloed van zware metalen op enzymen? Is deze invloed reversibel of irreversibel?
A
herstelen ruimtelijke structuur en irreversibel
B
beschadigen ruimtelijke structuur en irreversibel
C
beschadigen ruimtelijke structuur en reversibel
D
herstellen ruimtelijke structuur en reversibel

Slide 18 - Quiz

Enzymen in de industrie
Enzymen zijn niet alleen verantwoordelijk voor de biochemische reacties in levende cellen, ze zijn bijna niet meer weg te denken uit onze huidige maatschappij!

Steeds vaker worden enzymen ingezet bij de productie van levensmiddelen, medicijnen, wasmiddelen en bij de diagnostiek in medische laboratoria.

Slide 19 - Diapositive

Enzymen in de industrie
Om enzymen in grote hoeveelheden te verkrijgen worden micro-organismen (gisten en bacteriën) in grote kweekvaten gekweekt (fermenteren).

De micro-organismen geven dan enzymen af aan het voedingsmedium. Met behulp van technieken zoals, centrifugeren, filtreren en indampen worden de enzymen gezuiverd! 

Zo wordt lipase gebruikt in wasmiddelen om vetten op te lossen.

Slide 20 - Diapositive

welke organismen gebruikt men bij de industriële productie van enzymen?
A
amoebes en bacteriën
B
virussen en amoebes
C
virussen en bacteriën
D
gisten en bacteriën

Slide 21 - Quiz

Hoe noemt men kweekvaten waarin organismen op grote schaal gekweekt worden?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het substraat van...
Cellulase
Lipase
Lactase
Maltase
Sucrase
Amylase
Pepsine
Cellulose
Lipide
Lactose
Maltose
Sucrose
Amylose
Eiwitten

Slide 23 - Question de remorquage