Beroepsgericht 1 HDL

HDL
Beroepsgericht 1
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

HDL
Beroepsgericht 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijn dat jullie er weer zijn!
     Ines                      Kayleigh                        Eva                Savva
Thouraya                                                 Shirley
                                                                             Natija                                                                                          Yitte             Desi                  Chanisca                                                             
    Britt                      Bibi                         Ramon

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Aan het eind van de les groepeer je de vuile was op de juiste manier
  • Aan het einde van de les kun je alle stappen met betrekking tot kleding/textiel wassen benoemen
  • Aan het einde van de les kun je de verschillende was symbolen herkennen
  • Aan het eind van de les kun je uitleggen hoe je een bed verschoont

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke huishoudelijke taken benoemd Jochem allemaal?
Wat is herkenbaar?
Wat doe jij zelf allemaal in het huishouden?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke 9 stappen bestaat het wasproces ?

Slide 7 - Question ouverte

Het wasproces bestaat uit de volgende stappen:
  1. Vuile was verzamelen en op een passende plaats opslaan.
  2. Vuile was sorteren.
  3. Voorbehandelen van vlekken of extreem vervuilde was.
  4. Wassen, machinaal of met de hand.
  5. Drogen in de wasdroger of aan een waslijn/wasrek.
  6. Herstellen van wasgoed dat kapot is en kan worden gerepareerd.
  7. Zo nodig wasgoed strijken met een strijkijzer of strijkmachine.
  8. Wasgoed vouwen.
  9. Wasgoed opruimen.
Bij elk stuk textiel vind je een                                              .  Op dit etiket staat met 5 symbolen aangegeven hoe je het artikel het beste kunt wassen,                     , strijken, 
                      reinigen en drogen. 
Daarnaast kun je in textiel ook een                                    tegenkomen. Dit etiket geeft je informatie over de                        waaruit het textiel is samengesteld. Bij het bewaren van de vuile was is het belangrijk dat het wasgoed                           is. Bewaar vuile was niet te lang, want dan krijg je                      vaak niet meer weg. 
Bij het sorteren van de was kijk je als eerste naar de                                .De wasgroep vanaf 60 graden Celsius sorteer je dan op                       . Bij wasgoed lager dan 60 graden kijk je naar het etiket om te bepalen of er een speciaal                                   nodig is. 
         
bleken
wastemperatuur
chemisch
vezels
droog
vlekken
samenstellingsetiket
kleur
wasprogramma
behandelingsetiket

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Handwas
Wolwas
30 graden
Gewoon wassen
60 graden
Gewoon wassen 40 graden
Niet wassen

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

 Strijken op hoge temperatuur
Mag in de wasdroger
 Op lage temperatuur strijken
Niet in de droger
Niet stomen/ chemisch reinigen

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je rekening mee houden als je de was gaat sorteren?

Slide 11 - Carte mentale

Je sorteert de was op de juiste manier, door te letten op:

  •  de informatie op de samenstellings- en behandelingsetiketten: 
  • op welke temperatuur mag het gewassen worden en zijn er nog andere voorschriften;
  • de kleur van het wasgoed: sorteer op donker, bont, licht en wit; of op bont en wit.
Tijdens het sorteren controleer je het wasgoed:

  • haal de zakken leeg, losse munten of paperclips kunnen de wasmachine beschadigen;
  • sluit de ritsen om te voorkomen dat de rits ander wasgoed beschadigt;
  • draai gebreide truien, broeken en textiel van spijkerstof en ribfluweel binnenstebuiten, dan blijven ze langer mooi.
Denk bij het sorteren van wasgoed aan de volgende richtlijnen:
  • draag plastic (wegwerp)handschoenen;
  • werk het liefst staand of zittend en zet de wasmand op een kruk, zodat je niet hoeft te bukken.

Welke verschillende soorten wasmiddelen zijn er?


Slide 12 - Question ouverte

  • Totaalwasmiddel voor de witte was bevat bleekmiddelen die de was witter maken. Daarnaast zitten er optische witmakers in die de was witter laten lijken voor het oog. En een zuurstofbleekmiddel dat vlekken verwijdert. Dit wasmiddel is dus alleen geschikt voor de witte was, je moet het zeker niet gebruiken voor gekleurd wasgoed dat niet kleurecht is.
  • Bontwasmiddel of kleurwasmiddel bevat geen bleekmiddelen. Vaak is een kleurbeschermer toegevoegd. Deze stof voorkomt dat losgelaten kleurdeeltjes zich opnieuw aan het textiel hechten, waardoor het kan verkleuren. Een kleurwasmiddel wordt gebruikt voor de bonte was, meestal op 30°C en 40°C, maar vaak ook op 60°C.
  • Er bestaan ook wasmiddelen die speciaal geschikt zijn voor zwart of donker wasgoed. Maar die kun je ook wassen met een bontwasmiddel.
  • Fijnwasmiddel is geschikt voor fijne en synthetische weefsels. Deze middelen bevatten geen bleekmiddel en geen optische witmakers. Met sommige fijnwasmiddelen kun je ook wol wassen.
  • Wolwasmiddel is speciaal bestemd voor het wassen van wol. Het voorkomt zo veel mogelijk dat de wol vervilt.
Hoofdwasmiddel wordt ook wel totaal wasmiddel genoemd
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijnwasmiddel is niet gemaakt voor wol.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleurwasmiddel is ook bedoeld voor 60 graden
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe meer wasmiddel je gebruikt hoe schoner de was.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 2 nadelen van een wasdroger.

Slide 17 - Question ouverte

Was slijt eerder in de droger

Kost veel electriciteit

Niet mileu vriendelijk

Brand gevaar


Hoe weet je hoe warm je een stuk textiel mag strijken?


Slide 18 - Question ouverte

Op het behandelingsetiket lees je hoe warm je een stuk textiel mag strijken.
Hoe onderhoudt je je slaapkamer?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe draag je zorg voor een schone slaapkamer, geef per kopje minimaal één handeling.
ELKE DAG: EENS PER WEEK:

EENS PER MAAND: EENS PER JAAR:

Slide 20 - Question ouverte

Elke dag
Doe het raam flink wijd open en ventileer. Dat ruikt niet alleen fijn, die frisse lucht, je slaapt ook stukken beter als de kamer goed gelucht is.
Sla het dekbed terug en laat zo het beddengoed en matras eerst een half uurtje luchten. Ieder mens verliest transpiratievocht, vaak een halve liter of meer per nacht. Dat moet ook allemaal weer verdampen. Als het mooi droog weer is, kun je het dekbed zelfs een tijdje uit het raam hangen om te luchten.
Maak daarna je bed op. Heb je je dekbed niet kunnen luchten? Sla het dan na het opmaken terug. Zo kunnen het matras en beddengoed beter ademen.
Ruim losse spullen zoals sieraden, tijdschriften, make-upartikelen of kleding op waar ze horen.

Eens per week of twee weken op een vaste dag
Verschoon het bed. Was het beddengoed op 60°C, daar kan huisstofmijt niet tegen.
Neem stof af van alle horizontale oppervlakken zoals kastjes en bijzettafeltjes, evenals van alle losse dingen als fotolijstjes of een televisie.
Neem de deurknoppen en lichtknopjes af met een vochtig schoonmaakdoek.
Maak het bed weer op met fris beddengoed.
Maak de vloer schoon, nadat je het bed weer heb opgemaakt. Harde vloeren kun je stofwissen met een statisch doekje, ook onder het bed. Tapijt stofzuig je. Huisstofmijt gaat in stof zitten en in huidschilfers, stof moet je dus grondig verwijderen.

Extra’s eens per maand
Doe ook de molton in de was.
Maak goed onder en achter het bed schoon, verschuif het wat als dat kan.
Stof de plinten af met een (vochtig) weggooidoekje, anders dwarrelt het zo weer rond.
Is de matras al wat ouder? Dan moet je die eens per maand dubbel keren: het hoofdeind wordt voeteneind, de bovenkant gaat naar onder. Zo slijt hij regelmatiger. Bij nieuwere moderne matrassen is dit niet meer nodig.
Kun je de lampenkap reinigen? Stofzuig de kap en maak de hele lamp schoon met een vochtig doekje.
Heb je een laminaatvloer of andere vloer die gedweild kan worden? Doe dat dan zeker eens per maand.
Eens per jaar
Maak je matras schoon met de stofzuiger.
Ligt er een matrasbeschermer op bed, was die dan of laat hem reinigen.
Was je dekbed of laat het reinigen, kijk op de wasvoorschriften. Sommige dekbedden kun je zelf in de machine wassen. Passen ze in de droger? Zet deze dan op een lage temperatuur en doe er tennisballen bij, dan wordt het dons goed opgeschud.
Maak het beddenframe schoon, hiervoor moet je de matras eraf tillen of op de andere bedhelft leggen. Je zult versteld staan van alle stof dat je aantreft. Een boxspring reinig je met een doek en een borstel.
Kijk ook omhoog naar het plafond, is dat vrij van stof en spinnenwebben?
Was zo nodig de gordijnen en vitrage. Lamellen kun je schoonmaken met een sopje van allesreiniger en twee washandjes om je handen.
Lap de ramen extra goed, neem ook de kozijnen mee.

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke eisen zijn er aan een bed gericht op de cliënt?

Slide 23 - Question ouverte

Verstelbare hoogte
Bedhekken
Ondersteuning van de houding in bed
Welke eisen zijn er aan een bed voor degene die verzorgt?

Slide 24 - Question ouverte



Verstelbaar

Verplaatsbaar

Reinigbaar
Waar moet je op letten bij baby- en peuterbedjes?


Slide 25 - Question ouverte

Een veilige wieg is een wieg met spijlen of een waarvan de zijkant een open structuur heeft zoals een open geweven stof. 

De afstand tussen de spijlen of de diameter van gaten in de wanden van de wieg ligt tussen de 4,5 en 6,5 cm.

Een wieg is minimaal 27,5 cm diep en maximaal 90 cm lang.

Kinderen produceren in hun slaap veel vocht; de bedbodem moet daarom goed ventileren.

Koop een goed passend matras. Je moet het matras makkelijk in het bedje kunnen leggen, maar er mag geen ruimte zitten tussen het matras en de zijwanden.

De bodem is vlak en stevig.

Er zitten geen gaten groter dan 2,5 cm tussen de bedbodem en de zijwanden en tussen de bedbodem en hoofd- en voeteneinde. 

Tip: een 2 euro muntstuk heeft een diameter van 2,5 cm en mag dus nergens tussendoor kunnen.

De bekleding zit goed vast en is strak gespannen.

De bekleding is niet van kussenachtige materialen

Er zitten geen scherpe randen of punten aan de wieg. Controleer vooral een rieten wieg hier goed op.

Het onderstel van de wieg is stevig en kan niet kantelen als een ouder broertje of zusje aan de rand van de wieg trekt.

Bij een schommelwieg moet het schommelmechanisme geblokkeerd kunnen worden.

Eventueel aanwezige wielen dienen vergrendeld te kunnen worden.

Let bij een hangwieg op dat de constructie waaraan de wieg hangt, stabiel en stevig is.
Matrasbeschermer met een ventilerende toplaag 

 en typen op de markt. Lees er hier alles over.
Een ledikant is een veilige slaapplek voor kinderen tot ongeveer 2,5 jaar. 
We noemen hieronder de belangrijkste punten. 
  
Afmeting
Het ledikant is bij voorkeur minimaal 55 cm breed, zodat het kindje alle ruimte heeft om te draaien. Het bedje is groot genoeg zolang een kind in de lengte een speling heeft van 20 cm.
Afwerking 
Een houten ledikant moet splintervrij zijn. Een harde houtsoort, bijvoorbeeld beukenhout, is het meest geschikt. 

Let er op dat de verschillende onderdelen van het bedje stevig met elkaar verbonden zijn.

Het ledikant is glad afgewerkt zonder gevaarlijke uitsteeksels, punten, scherpe randen of schroeven. 

Op de bovenkant van het bedje mogen geen uitstekende knopvormige delen zitten waar het kind makkelijk aan kan blijven haken.
Bodem 
De bodem van een ledikant bestaat meestal uit latten of een geperforeerde hardboardplaat. Een lattenbodem ventileert het best. 

De bodem mag niet doorzakken. Let bij een verstelbare bodem op of de vergrendeling in orde is.
Zijwanden 
De zijwanden van een ledikant (vanaf de bedbodem) zijn minimaal 60 cm hoog. 
De meeste ledikanten hebben spijlen. De afstand tussen de spijlen van een ledikant ligt, net als in een box, tussen de 4,5 en 6,5 cm. Als de spijlafstand groter is, kan het kind tussen de spijlen doorglijden. De spijlen moeten doorlopen tot de bodem. Lopen ze tot halverwege het bedje, dan kan het kind makkelijk op de halfdichte zijkant klimmen en uit bed vallen.

Het is handig als een van de zijwanden weg geklapt kan worden. Heeft het ledikant opklapbare zijwanden, dan moeten deze voorzien zijn van een kinderveilige sluiting. Deze sluitingen open je door twee handelingen tegelijk uit te voeren. Voor een kind is dit heel moeilijk.
Een eenvoudige in- en uitstapmogelijkheid is handig zodra het kind groot genoeg is om zelf uit bed te komen. Er zijn bedjes te koop waarbij uit één van de zijwanden de spijlen verwijderd kunnen worden, zodat het kind zelf in en uit bed kan stappen. Let er wel op dat het kind de spijlen niet zelf kan verwijderen.

Denk ook aan de volgende zaken!
Als je rond de derde maand een ledikant voor je kind koopt, kun je je nog niet voorstellen dat je kind in een jaar tijd zo behendig en ondernemend zal zijn dat het uit zijn bedje kan klimmen. Voorkom vervelende ongelukken door alvast met die snelle ontwikkeling rekening te houden.
Bij veel ledikanten is de bodem verstelbaar, je hoeft dan niet zo diep te bukken om het kind uit bed te halen of terug te leggen in bed. Tegen de tijd dat het kind gaat omrollen, zet je de bodem op de middelste stand. Kan het kind zitten, dan moet de bodem op de laagste stand worden gezet, zodat hij niet uit bed kan vallen. In de laagste stand adviseren we een minimale afstand van 55cm tot de bovenkant van het ledikant (gemeten vanaf de bovenkant van het matras). In de hoogste stand is deze afstand nog minimaal 20 cm.
Zorg dat er geen zachte materialen (zoals kussens of knuffels) in het bedje liggen, zodat het kind hier niet tegenaan rolt en in ademnood komt. Pas als het kind naar een groot bed verhuist, kan er een kussen worden gebruikt.
Hang een babymobiel buiten het bereik van het kind; het is om naar te kijken en niet om mee te spelen!
Zet het ledikant niet bij het raam. Een wat ouder kind kan vanuit zijn bedje op de vensterbank klimmen en uit het raam vallen.
Plaats de wieg of ledikant niet bij de verwarming. Het kind kan het te warm krijgen of zich eraan branden.
Zet de wieg of ledikant niet in de buurt van gordijnen, koorden of snoeren waarin het kind vast kan komen te zitten.
Noem 7 zorghulpmiddelen in en om het bed, geef een korte beschrijving

Slide 26 - Question ouverte

  1. Nachtkastje
  2. Voetensteun
  3. Bedgalg of papegaai
  4. Bedverhogers
  5. Dekenboog
  6. Anti-decubitusmatras
  7. Hoofdkussens





      Wat vond je van de les??

https://www.exitticket.nl/ticket/hehane9q




Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

THE END

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions