thema 3 les 2

N&T thema 3 les 2

Doel: les onderzoekend leren
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuur en TechniekHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

N&T thema 3 les 2

Doel: les onderzoekend leren

Slide 1 - Diapositive

Welkom allemaal. 
Voordat we beginnen wat is er blijven hangen van vorige week? 

Houidng. 
BElangrijk want deze kan je ook beschrijven in het lesvoorberedingsformulier. Welke verwachtinegn heb jij van de kinderen. Heb je hier ook doelen bij? 
Alle swat je voorbereid kan je op anticiperen en dus mee aan de slag. 
Neem de houding dus op in de lesvoorereiding, en vooral wat doe jij als het anders gaat dan je graag wil zien? Hoe reageer je dan? Wat doe je? 

HAng poster onderzoekend leren op!
In deze les
-Je kan een proefje demonstreren als introductie voor stap 1!
-Je kan een kennisdoel opstellen voor het lvf!
-Je kan de 7 stappen van het onderzoekend leren benoemen.
-Je maakt een eerste opzet voor de les met de zeven stappen aan de hand van de tool onderzoekendlerenapp.nl

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesblokken
1. Houding
docent
2. De opening &
de stappen
3. Onderzoeksvraag & begeleiding
4. Inhoudelijk de stappen en LVF
5. Presentatie & feedback

Slide 3 - Diapositive

Wat ging er ookalweer gebeuren. 

les 1 over houding. sta jij er als een zoutzak dan doet dat iets. wiljej dat de kinderen actief meedoen zal je zelf ook een actieve houding moeten hebben.
NEem dat op in je lvf. 
vandaag de openingm bijvoorbeeld een proefjes, maar kan ook een toneelstuk zijn, een toffe inspirerende film of dialoog/discussie. Een dier dat je meebrengt of een wandeling buiten. 

vandaag gaan wij in op d eopening, maar ook kijken naar de 7 stappen. We maken hiervoor een opzet. Volgende week gaan wij daar dieper op in en kijken wij expliciet naar de onderzoeksvraag en begeleidng. 
Feedbackfruits:
Welke kennis is blijven hangen?

Slide 4 - Question ouverte

Geef kort en bondig weer wat je hebt onthouden. Per punt breng je dit in. 

Het is echt van belang dat je de filmpjes bekijkt. De lesstof en eigenloijk de 7 stappen diep ik via deze ppt uit, maar ik zal de stappen niet direct vanuit d etjheorie uitlegge. Ik ga er vanuit dat jij dat doet. Deze lessen verdiepen we . Zoadat je aan de slag kan en eigenlijk je les al af kan hebben aan het eidne van deze weken. De 7 stappen moet jjij kennen. lees dus d eliteratuur, kijk d efilmpjhes. Want hier verdiep[en we en bied ik ze dus niet expliciet zo aan.

DAt kan, maar dan kijk je een luister en zit les. wat is niet wat ik voor ogen heb in ieder geval. Als je het niet hebt gezien kan het dus betekenen dat je straks als we aan de slag gaan je daar eerst in moet verdiepen om de les vorm te kunnen geven. 

7 stappen maak vergelijking naaar 6 stappen. verbreden en verdiepen. ingaan op waar in de wereld. extra kennis toevoegen. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar nu eerst...
gekke feitjes op een rijtje!

Slide 6 - Diapositive

Vorige week een planeten quizz. vorig blok wat andere weetjes.

nu wat gekken fijtjes waar je eigenlijk niet saan hebt, maar wel tof is om paraat te hbeben op een verjaardag, in d eklas enz. 


KFC

Slide 7 - Diapositive

Voor wie er graag naar de KFC gaat hebben we wel een heel bijzonder feitje. Vraag vooral het vlees van de linkerbil van de kip. De linkerbil van een kip is zachter dan de rechterbil. Kippen gebruiken hun rechterpoot vaker en daardoor zijn de spieren sterker ontwikkeld.
Vlooien

Slide 8 - Diapositive

Er zijn al meer mensen gestorven door vlooien dan door alle oorlogen samen. Ze verspreiden namelijk ziekten zoals de pest en hebben zo een derde van de Europese bevolking uitgeroeid in de veertiende eeuw.

De pest is het bekendste voorbeeld van een zoönose, een ziekte die van dieren op mensen wordt overgedragen. Bij de pest gaat het om de overdracht door vlooien die met de bacterie besmet zijn. Een andere besmettingsroute is door minuscule druppels die in de lucht zweven ten gevolge van hoesten of niezen van een besmet persoon. Deze laatstgenoemde overdracht vindt vooral plaats bij longpest.

De overdracht van de builenpest gebeurt meestal via vlooien. Dit werd voor het eerst beschreven door Paul-Louis Simond in 1898.[1] De vlo zuigt met het bloed van zijn gastheer de pestbacteriën op. Na enkele dagen raakt de voormaag van de vlo verstopt door klontertjes van de zich vermenigvuldigende bacteriën. Als de vlo vervolgens probeert bloed te zuigen lukt dit niet en injecteert ze geïnfecteerd bloed terug in de bijtwond en zorgt op die manier voor de infectie van de drager.
Bij de vlooien is het voornamelijk de rattenvlo of Xenopsylla cheopis die hiervoor verantwoordelijk wordt gehouden. Deze soort komt met name voor bij de zwarte rat.
goudvissen

Slide 9 - Diapositive

Zet je goudvis zo nu en dan in het zonnetje. En dan niet alleen met dierendag, maar ook de andere dagen van het jaar. Goudvissen verliezen hun kleur als ze in een donkere of matig verlichte ruimte verblijven. Net zoals mensen hebben de goudvissen licht nodig om een mooi kleurtje te krijgen.

Een goudvis zal zonder enige vorm van licht na lange tijd van kleur veranderen. De mooie goude kleur zal verdwijnen en hij wordt wit van kleur.

Kleurveranderingen bij vissen zijn de normaalste zaak van de wereld. Als goudvissen geboren worden, hebben ze nog een bruin-grijsachtige kleur. Pas als ze groter worden, verandert de kleur in oranje. Zelden of nooit is de kleurverandering het gevolg van een ziekte bij de vis. Er zijn wel verschillende andere oorzaken te noemen. Het kan bijvoorbeeld een erfelijke afwijking bij de vis zijn. Het is dan dus genetisch bepaald dat de vis verandert. Ook kan het een gevolg zijn van ouderdom. Door de leeftijd van de vis gaan de pigmentcellen minder goed werken. Dit is te vergelijken met het grijs worden van de haren bij oudere mensen. Verder kan het wit worden van de vis veroorzaakt worden door zaken als de temperatuur van het water, slechte waterkwaliteit, het ontbreken van bepaalde stoffen in de voeding, de hoeveelheid zonlicht, etc. Als die omstandigheden weer in gunstige zin veranderen, is het dus zeker mogelijk dat de vis zijn kleur weer terugkrijgt.
Albatros

Slide 10 - Diapositive

Een albatros moet slechts één keer op enkele jaren landen om te broeden. Het dier kan liefst honderdduizenden kilometers afleggen per vlucht. 


Albatrossen hebben lange vleugels in verhouding tot hun lichaamsgrootte en hun wervels en bovenste vleugelbeenderen zijn hol maar sterk. Hiermee kunnen ze op efficiënte wijze lange afstanden afleggen door al zwevende gebruik te maken van opstijgende luchtstromen en dit af te wisselen met lange glijvluchten. Albatrossen broeden in kolonies, die voor het grootste deel te vinden zijn op afgelegen eilanden in de oceaan. Een kolonie kan uit verschillende soorten bestaan.

 Albatrossen leggen grote afstanden af met twee technieken die door vele langvleugelige zeevogels worden gebruikt, namelijk dynamische stijgwind en hellingstijgwind. Bij dynamische stijgwind stijgt de albatros herhaaldelijk in de wind en daalt met de wind mee waardoor hij energie verkrijgt uit de verticale windsloop. De vogel daalt met een versnelde wind, draait vervolgens het hoofd naar de langzamere wind over het water, klimt tot net voor de overtrek, en daalt vervolgens weer met de wind mee, waarbij hij gebruikmaakt van de sterke rugwind en zwaartekracht. Met deze manoeuvre kan de vogel tot bijna 1000 km per dag afleggen, zonder ook maar 1 keer met zijn vleugels te slaan.
see you later... alligator

Slide 11 - Diapositive

Je hebt vast al eens gehoord van een ijskonijn of een koele kikker, maar een kroky met ijs waarschijnlijk niet. Toch zijn er enkele Chinese en Amerikaanse alligators die overleven de winter door hun hoofd in ijs te bevriezen. Enkel hun neus steekt eruit om te blijven ademen

Slide 12 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Proefjesmarkt
INTRO​
& KLAAR ZETTEN​ 

START EERSTE RONDE​
& FEEDBACK​  
Wissel
START TWEEDE RONDE & FEEDBACK


Slide 14 - Diapositive

Iedere student geeft twee keer zelf een demo en daarnaast ook twee keer feedback op de proef van een ander. De groep wordt dus in tweeën gesplitst.


Wij lopen langs misschien doen we het twee keer dat ligt een beetje aan d ehoeveelheid proefjes. 


we doen het proefje daarn afeedback laat aan elkaar zien welke vragen stel je welke proefejs zou je hierna nog kunnen doen met d ekinderen die rondom het ondewrep samen gaan. 
Doel van de les
Kennisdoel - n.a.v. het proefje (of de les)

Vaardigheidsdoel - komt in les 3 aan de orde


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderzoeksvragen kan je bedenken n.a.v. jouw proefje!!

Slide 16 - Question ouverte

Een ieder bedenkt zo veel mogelijk onderzoeksvragen en schrijft die voor zichzelf op. 

Dit kan ook gewoon op papier. welke onderzoeksvragen kunne een uitgangspunt bieden voor de les die jij gaat geven en maken. 

Slide 17 - Diapositive

Stap 1 is geweest d eeerst estap de introductie .

Het inbrengen van een probleem, verschijnsel of object dat nieuw is, maar aansluit bij de wereld van de kinderen. Hierdoor word verwondering en nieuwsgierigheid gestimuleerd. De leerlingen worden uitgedaagd en gemotiveerd om 'op onderzoek' uit te gaan.
>> Ook word het les doel benoemd door de leerkracht.
Rol van de leerkracht: De leerkracht is in deze fase de ontwerper. Het voorwerp, de verschijnsel of het probleem moet goed bedacht worden door de leerkracht. Als de leerlingen bezig zijn met deze fase doet de leerkracht echter niets.


dan stappen we over naar stap 2 
de verkenning.

Word de aanrommelfase genoemd. De leerlingen halen voorkennis op en wisselen ervaringen uit over het aangeboden materiaal. Deze fase roept vragen, ideeën en/of voorspellingen op.
Verkennen kan leerling of leerkracht gericht zijn. Gaan de leerlingen zelf op zoek naar voorkennis of gebruiken ze de voorkennis van de leerkracht.
Rol van de leerkracht: De leerkracht is in deze fase observator. De leerlingen wisselen in groepjes zelf de ervaringen. Hierbij heeft de leerkracht geen rol.



aansluiten op voorkennis
Breng vooral ook in kaart wat de kinderen al weten. 

wie weet wat en hoe je die kennis kan delen?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

wat willen we nog weten inventariseren met elkaar.

Slide 20 - Vidéo

als je een klasgezprek ebt gehad of als d ekinderen er al iet svan weten kunnen ze dat ook met elkaar delen zodat het gezamelijke kennis wordt. 

Op d edit weten wij al balk. 
Stap 2 laat je kinderennadenken over wat ze al weten en wat ze wilen onderzoeken. ervaringen uitdelen

anedre vorm werkvorm is ene mindmap. 
gesprek enz. 

neem dit op in je lesvoorbereiding. 
LAat weten wat jij doet en wat d ekinderen doen tijdens deze fase. 


Methode van de week: NAUT
Naut bestaat uit de vakken biologie, natuurkunde en techniek. Er is ook aandacht voor scheikunde, wereld en heelal, milieu en duurzaamheid. Naast de 21e eeuwse vaardigheden leren kinderen ook specifieke vakvaardigheden, zoals ecologisch denken en systeemdenken.

Slide 21 - Diapositive

Hierbij kan je uit de mediatheek een voorbeeld laten zien! geef de opbouw van een les weer en vertel welke ondersteunende materialen er zijn. 

zoals gezegt kunnen jullie een eigen les ontwerpen, maar er zijn ook methoden die het onderzoekend leren ondersteunen . 

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Les in de steigers!
- Maak een groepje van 2.
- Ga naar www.onderzoekendlerenapp.com
- Doorloop samen de stappen
- Zet de structuur voor jezelf in een wordbestand of in de didactische route van het LVF.
(Ga dus niet uitvoeren, maar met elkaar bedenken hoe je dit in het LVF neer zou zetten)

Slide 24 - Diapositive

Benadruk dat het opstellen van een onderzoeksvraag het lastigste is. Hier gaan we volgende week mee aan de slag m.b.v. het vragenmachientje. Dan dient men ook de keuze te maken of ze een begeleidde of gestuurd onderzoek is.

In de onderzoekendlerenapp kijk je vooral naar de bouwstenen die hier gebruikt worden. Zelf moeten ze invulling geven aan die stenen, maar dat hoeft nu niet gedaan te worden. Het doel moet nu zijn dat ze de bouwstenen kennen. Ze kunnen één proefje als uitgangspunt nemen om de stappen praktisch te bespreken. 
De 7 stappen
1. Introductie
2. Verkennen
3. Opzetten onderzoek
4 Uitvoeren onderzoek
5. Concluderen
6. Presenteren
7. Verdiepen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Lien

Studenten gaan in een breakoutroom of in groepjes uiteen en doorlopen de stappen. Heel belangrijk is dat ze niet de vragen maken maar dat ze kijken naar de structuur. Dit is in principe een voorbeeldles aan de hand van een onderzoek met een aardappel. Let dus vooral op de stappen die genomen worden en de werkvormen die worden toegepast. Op deze manier kan je dit ook in jouw lesvoorbereidingformulier benoemen. 
www.onderzoekendlerenapp.nl
Vorm een groepje van 2.
Ga naar de app (niet in de appstore).
Maak met elkaar een account aan.
Bedenk bij de eerste stap snel een onderwerp.
Doorloop de 7 stappen van het onderzoekend leren.

Nu heb je een richtlijn hoe je les eruit zou kunnen zien?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ingrediënten TOOL

Slide 28 - Carte mentale

Na het bestuderen van deze website heb je een hoop werkvormen en onderdelen welke je per stap terug kan laten komen in je lesvoorbereidingformulier. Welke vind je vooral belangrijk om te benoemen?
Bestudeer de voorbereidingsopdracht in MOODLE!!

Slide 29 - Diapositive

Volgende week verdiepen in de onderzoeksvraag !

Misschien kan je al verder met je les!