Oefentoets Communicatie

Oefentoets Communicatie
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets Communicatie

Slide 1 - Diapositive

Wat is Communicatie?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is geen voorbeeld van interne communicatie?
A
Appgroep met collega's
B
Functioneringsgesprek
C
Social media post
D
Werkoverleg

Slide 3 - Quiz

Als de communicatie alleen van zender naar ontvanger gaat, dan noem je dit?

Slide 4 - Question ouverte

Communicatie die niet aan regels gebonden is, noem je?
A
Externe communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Informele communicatie
D
Vrijspraak

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je een storing in de communicatie?

Slide 6 - Question ouverte

Tips voor non-verbale communicatie bij contact met klanten. Noem er drie?

Slide 7 - Question ouverte

Stop waar je mee bezig was.



Draai je naar de klant toe.

Maak oogcontact met de klant.

Neem een vriendelijke houding aan.

Luister aandachtig.

Zorg voor een verzorgd uiterlijk.

Zorg dat de omgeving klopt in de setting van je bedrijf.










Slide 8 - Diapositive

Wat is geen gesprekstechniek?
A
Samenvatten
B
Doorvragen
C
Discussieren
D
Luisteren

Slide 9 - Quiz

Wat is een gesloten vraag en geef een voorbeeldvraag?

Slide 10 - Question ouverte

Als je een uitgebreider antwoord wilt, stel je een ... vraag?

Slide 11 - Question ouverte

Klanten vinden het belangrijk dat je antwoord kunt geven op hun vragen over producten die jij verkoopt. We hebben het hier over?
A
Sociale vaardigheden
B
Commerciële vaardigheden
C
Vakdeskundigheid
D
Gesprekstechnieken

Slide 12 - Quiz

Zorg ervoor dat je weet:

 

Welke ingrediënten het product bevat
Wat de herkomst is van het product
Wat de smaak is van het product
Hoe je een product het beste kunt bewaren
Hoe je het product moet bewerken
Hoe je een product moet bereiden
Wat je als bijverkoop kunt adviseren.

Slide 13 - Diapositive

Iemands sociale vaardigheden bepalen op welke manier hij met anderen communiceert. Geef twee voorbeelden van sociale vaardigheden.

Slide 14 - Question ouverte

Wat zijn de twee andere persoonlijke vaardigheden? Geef bij elk 1 voorbeeld

Slide 15 - Question ouverte

Het is belangrijk dat je betrokkenheid toont bij de klant. Hoe kun je dit doen?
A
Deskundig advies geven
B
Klant laten wachten
C
Vragen stellen
D
Met collega's praten

Slide 16 - Quiz

Wat kan een organisatie doen aan klantgerichtheid? Geef twee voorbeelden

Slide 17 - Question ouverte

Welke klanttype behandelen wij niet?
A
Haastige klant
B
Verdrietige klant
C
Boze klant
D
Zoekende klant

Slide 18 - Quiz

De zelfverzekerde klant weet precies wat hij wilt. Wat moet je NIET doen bij deze klanttype?

Slide 19 - Question ouverte

De bedrijfsformule is het concept waarmee een bedrijf zijn klanten benadert. De bedrijfsformule bestaat uit drie onderdelen. Welke drie?

Slide 20 - Question ouverte

Er zijn drie verkoopsystemen. Noem ze alle drie.

Slide 21 - Question ouverte

Waar voer je het vaakste verkoopgesprekken?
A
Persoonlijke bediening
B
Zelfbediening
C
Combinatie van persoonlijke & zelfbediening

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de 7 stappen van een verkoopgesprek?

Slide 23 - Question ouverte

Welke drie klachtsoorten kan je onderscheiden?

Slide 24 - Question ouverte

Wat zijn de vier stappen in een klachtgesprek?

Slide 25 - Question ouverte

Wat zijn voordelen aan betalen met de pin?
A
Het is veilig
B
Het gaat snel
C
Het is eenvoudig
D
Het is een extra service

Slide 26 - Quiz

Wat zijn andere veelvoorkomende betaalwijzen?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen normen en waarden?

Slide 28 - Question ouverte

In de Arbowet staan vier soorten van ongewenst gedrag op de werkvloer. Welke vier?

Slide 29 - Question ouverte

Welke drie vormen van agressie zijn er?

Slide 30 - Question ouverte

Wat doe je bij ongewenst gedrag?
A
De-escalerend optreden
B
In discussie gaan
C
Weglopen
D
Uitlachen

Slide 31 - Quiz

Wat zijn de vijf Basisregels voor de-escalerend gedrag?

Slide 32 - Question ouverte

Wanneer mag je een klant/gast aanhouden?
A
Als hij weigert het pand te verlaten
B
Als hij aan jou zit
C
Als je hem betrapt op diefstal

Slide 33 - Quiz

Tips voor de toets:
  1. Lees de vraag goed
  2. Probeer de vraag te begrijpen
  3. Open vraag? Geef antwoord op de vraag en verzin er niks bij.
  4. Keuzevraag. Kijk wat logisch is.
  5. Je hebt geen haast 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive