Ingezonden brief 2 - les 1

Ingezonden brief
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ingezonden brief

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Dagopening
  • Ingezonden brief 2
  • 3PAK

Slide 2 - Diapositive

Doelen
  • Ik kan adequaat reageren op een nieuwsfeit of artikel.
  • Ik kan hierbij mijn standpunt ondersteunen met relevante argumenten.
  • Ik kan mijn tekst aanpassen aan het publiek.
  • Ik kan zorgen voor variatie in woordgebruik.

Slide 3 - Diapositive

Ingezonden brief
Soms lees je in een krant iets wat je zorgwekkend vindt of waarover je je opwindt. Dat kan een nieuwsfeit zijn of een artikel waarmee je het niet eens bent. Je kunt dan een ingezonden brief schrijven.

Zo'n brief schrijf je aan de redactie van de krant, maar let op: je wilt niet de redactie bereiken, maar de lezers van de krant. Zij vormen je publiek: je wilt hen overtuigen.

Slide 4 - Diapositive

De inleiding

De inleiding trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp van de brief: 
  •  Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert: de datum, de titel en – als het bekend is – de naam van de auteur
  • Vermeld de gebeurtenis of het standpunt waar je het wel of niet mee    eens bent.

Slide 5 - Diapositive

Het middenstuk
Geef aan waarom je je ergens kwaad over maakt (nieuwsfeit) of noem de argumenten die niet kloppen (artikel). Citeer de zinnen waarover je iets wilt zeggen; dan kan niemand later beweren dat jij iemands woorden hebt verdraaid.

Vertel waarom je het ergens wel of niet mee eens bent of geef aan waarom iets een probleem is. Geef minimaal drie argumenten voor jouw standpunt. Gebruik voor ieder argument een alinea.




Slide 6 - Diapositive

Het slot
Geef aan wat er volgens jou moet gebeuren of herhaal nog een keer krachtig je mening. Het slot van de ingezonden brief bevat een pakkende afsluiting. 

Sluit af met je naam en woonplaats.

Slide 7 - Diapositive

Toon
Let op de toon van je brief. Je hebt drie mogelijkheden:
-zakelijk: je betoog maakt een degelijke indruk
-verontwaardigd: je kwaadheid tonen kan functioneel zijn
-ironisch: zo krijg je de lachers op je hand

Slide 8 - Diapositive

Taalverzorging
  • Je schrijft de brief zonder taal- en spelfouten en gebruikt de juiste leestekens.
  • Formulering:  zorg voor variatie in het woordgebruik.
  • Pas je toon aan bij het medium en publiek dat je kiest. 
  • Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden correct.
  • Zorg dat iedere alinea een duidelijk herkenbare kernzin heeft.
  • Je verwoordt je mening en argumenten op een persoonlijke manier. 
  • Geen aanhef en slotgroet


Slide 9 - Diapositive

Helmplicht

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 1

  • Bekijk het artikel nog eens.
  • Bepaal of je het wel of niet eens bent en schrijf een ingezonden brief.
  • Schrijf de inleiding van je brief (minimaal 50 woorden).
  • Let goed op je toon en op je taalverzorging.


Slide 11 - Diapositive

Opdracht 2

  • Bekijk het artikel opnieuw.
  • Bedenk minimaal twee argumenten om je standpunt uit de inleiding te ondersteunen.
  • Bedenk bij elk argument: Argument Uitleg Bijvoorbeeld
  • Werk de argumenten uit (1 argument per alinea / minimaal 50 woorden per alinea)


Slide 12 - Diapositive

AUB-model
"Iedere school moet een politieagent krijgen."

  • Argument: een agent op school zorgt voor meer veiligheid.
  • Uitleg: want een agent kan gelijk ingrijpen als er iets gebeurt.
  • Bijvoorbeeld: als er op school bijvoorbeeld een telefoon gestolen wordt,                                   kan de agent meteen uitzoeken wie dat heeft gedaan.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 3
  • Lees de tekst van een klasgenoot.
  • Zijn de argumenten overtuigend genoeg?
  • Geef een tip en een top.
  • Pas je eigen tekst aan n.a.v. de feedback.


Slide 14 - Diapositive

Opdracht 4
  • Schrijf het slot (minimaal 50 woorden), waarin je uitlegt wat er volgens jou moet gebeuren of waarin je jouw mening krachtig herhaalt.
  • Controleer je tekst of spel- en taalfouten.
  • Lever de volledige brief (inleiding - kern - slot) in.

      Volgende les: feedbackronde


Slide 15 - Diapositive

Feedback geven
  • Je gaat de eerste versie van je tekst bespreken met je klasgenoten. .
  • Het  doel is dat jullie commentaar geven op elkaars schrijfwerk en daar   tegelijkertijd zelf ook van leren. Wees eerlijk; niemand heeft er iets aan   als je te 'lief' bent voor de ander.
  • Lees het stuk eerst goed door, ga daarna pas kijken of je fouten ziet of   verbeteringen kunt aanbrengen.

Slide 16 - Diapositive

Vier rondes
  1.  Lay-out en inhoud                                         
  2. Taalgebruik en formulering                      
  3. Hoofdletters en interpunctie                  
  4. (Werkwoord)spelling                                   

Slide 17 - Diapositive

Lay-out en inhoud
  • wissel je tekst uit met een klasgenoot
  • lees de tekst eerst volledig door
  • lees de tekst nog een keer en let op lay-out (is de tekst goed ingedeeld?)     en inhoud (zijn de argumenten overtuigend genoeg?)
  • markeer tekstgedeelten waarin dit volgens jou nog niet voldoende naar        voren komt, verbeter niets
  • noteer je feedback (tips/tops) onder de tekst

Slide 18 - Diapositive

Taalgebruik en formulering
  • wissel je tekst uit met een klasgenoot
  • lees de tekst eerst volledig door
  • lees de tekst en let op taalgebruik en formulering: is het taalgebruik     passend, zijn de zinnen juist geformuleerd, zijn de zinnen niet te lang?
  • markeer tekstgedeelten waarin dit volgens jou nog niet het geval is, verbeter niets
  • noteer je feedback (tips/tops) onder de tekst

Slide 19 - Diapositive

Hoofdletters en interpunctie
  • wissel je tekst uit met een klasgenoot
  • lees de tekst eerst volledig door
  • lees de tekst en let op hoofdletters, komma's en punten
  • markeer fouten, verbeter niets
  • noteer je feedback (tips/tops) onder de tekst

Slide 20 - Diapositive

(Werkwoord)spelling
  • wissel je tekst uit met een klasgenoot
  • lees de tekst eerst volledig door
  • lees de tekst en let op (werkwoord)spelling
  • markeer fouten, verbeter niets
  • noteer je feedback (tips/tops) onder de tekst 

Slide 21 - Diapositive

En nu?

Verbeter je eigen tekst aan de hand van de feedback die je hebt gekregen.

Feedback van de docent? -> stuur (een deel) van je brief via Magistermail 
                                                                 mét een gerichte feedbackvraag


Slide 22 - Diapositive

Doelen
  • Ik kan adequaat reageren op een nieuwsfeit of artikel.
  • Ik kan hierbij mijn standpunt ondersteunen met relevante argumenten.
  • Ik kan mijn tekst aanpassen aan het publiek.
  • Ik kan zorgen voor variatie in woordgebruik.

Slide 23 - Diapositive

3 PAK 
We lezen verder in 3PAK.

Slide 24 - Diapositive

Hoe bereid je de toets voor?

Slide 25 - Diapositive

3PAK
  1. Je leert alle begrippen uit het boekje Samengevat
  2. Je leest de verhalen en maakt per verhaal een samenvatting.
  3. Je maakt per verhaal een overzicht van de personages:                                                                               -Wie is de hoofdpersoon en wat kom je over hem/haar te weten (naam, leeftijd,                 karaktereigenschappen, gezinssituatie, leefomstandigheden, hobby's,...)                                           -Wie zijn de bijfiguren en wat kom je over hen te weten?                                                                               -Welke personages zijn typen en welke karikaturen -> leg uit!
  4.  Je noteert per verhaal welk perspectief gebruikt is 
  5.  Je noteert per verhaal wat het thema is en welke motieven je hebt herkend.

Slide 26 - Diapositive

3PAK
6. Je maakt per verhaal een overzicht van de tijd en ruimte (=setting): 
     -Waar speelt het verhaal zich af?
     -Wat is de vertelde tijd?
     -Is het verhaal chronologisch opgebouwd?
    -Worden er tijdsprongen gebruikt? Zo ja welke en waarom?
7. Maak per verhaal een kopje Literatuur :
   -leg uit hoe origineel je dit verhaal vind;
   -leg uit wat je voorspelbaar en wat je onvoorspelbaar vond;
   -leg uit wat jou waardoor aan het denken heeft gezet;
   -> bepaal dus of je dit verhaal literair vindt of lectuur.

Slide 27 - Diapositive